Krantenmep
De leerlingen zitten in een kring. Iemand staat in het midden van de kring met een opgerolde krant. In de kring begint iemand met het noemen van een naam van een medeleerling in de kring.
Op dat moment mag de ‘mepper’ de genoemde leerling met de krant op de knieen slaan. Het genoemde kind noemt zo snel mogelijk de naam van iemand anders in de kring. Lukt het niet voor de klap een naam te noemen, dan wordt het gemepte kind de nieuwe ‘mepper’.
De kinderen staan in een kring. In het midden staat een kind dat een bal omhoog gooit en noemt de naam van een ander kind. Het kind van wie de naam werd geroepen vangt de bal zo snel mogelijk en roept stop. Tot het stopsein is gegeven mogen de andere kinderen weglopen. Het kind dat de bal heeft gevangen mag nu 3 grote passen zetten om zo dicht mogelijk bij een kind te komen. Wanneer het kind niemand kan raken met het gooien van de bal heeft het een rot ei. Wanneer het kind wel iemand kan raken heeft degene die geraakt is een rot ei. Het is de bedoeling zo min mogelijk rotte eieren te halen.
De kinderen zitten in kleermakerszit in een kring. Eén kind staat in de kring en roept terwijl ze de ballon omhoog gooit een naam van een ander kind. Dit kind moet zorgen dat ze in de kring is voordat de ballon de grond raakt.
Blinddoek
De groep wordt in twee gesplitst. Van elke groep wordt er iemand geblinddoekt. De rest van de groep staat achter een aangegeven lijn.
De spelleider legt een muntstuk in het vak vanbeide partijen. De geblinddoekte moet proberen de munt te vinden. De groep mag de geblinddoekte instructies geven maar moet achter zijn lijn blijven staan. De groep van wie de geblinddoekte het eerst de munt heeft gevonden, krijgt een punt.
ABC
Telefoontje
Een zin wordt door de leerkracht in het oor gefluisterd van een leerling. De leerling fluistert wat ze verstaan heeft op zijn beurt door aan een ander kind. Uiteindelijk krijgt men iets heel anders dan wat het oorspronkelijke bericht was.