De PABO

Gediplomeerden van de pabo krijgen een bevoegdheid voor het geven van onderwijs in het primair onderwijs. Afgestudeerden van de pabo zijn bevoegd voor het geven van onderwijs op basisscholen en op scholen voor speciaal basisonderwijs. In Nederland zijn 27 pabo’s, waaronder 2 niet-bekostigde pabo’s. Als we deze opsplitsen naar voltijd- en deeltijd varianten zijn er 54 pabo-opleidingen. Met name het aantal bekostigde pabo-opleidingen in deeltijd is tot 2011 flink gedaald. Ook het aantal ingeschreven studenten is in de afgelopen vijf jaar met 20 procent gedaald.

Onderwijskwaliteit

Het eindoordeel van de accreditatie is bij 7 pabo’s ‘goed’ en bij 18 pabo’s ‘voldoende’. Het beoogde eindniveau wordt over het algemeen als ‘goed’ beoordeeld en de gerealiseerde eindkwalificaties als ‘voldoende’. Uit de systeembrede analyse die de NVAO maakte van pabo-accreditaties blijkt dat de pabo’s opmerkelijke verbeteringen hebben doorgevoerd en actief hebben gereageerd op de maatschappelijke bezorgdheid over de kwaliteit van de lerarenopleidingen. Dit blijkt onder meer uit adequaat toetsbeleid, invoering van een intakeprocedure en de aangescherpte kennisbases (wiskunde/rekenen en taal). De NVAO vindt de onderzoekshouding van studenten nog een aandachtspunt. Om studenten de noodzakelijke onderzoekende houding bij te kunnen brengen zouden docenten ook zelf onderzoek uit moeten voeren. Dat is nog een aandachtspunt.

Tevredenheid van studenten en afgestudeerden

Studenten uit de deeltijdopleidingen van de pabo raden hun studie minder vaak aan dan studenten uit de voltijdopleidingen: in 2016 is dat respectievelijk 68 en 79 procent. Dit is vergelijkbaar met het totale hoger beroepsonderwijs. De voltijdstudenten zijn vooral tevreden over de kennis van docenten van de beroepspraktijk, de deeltijdstudenten zijn het meest tevreden over de inhoudelijke kennis van de docenten. Het minst tevreden zijn de pabo-studenten over de didactische kwaliteit.

Uit inspectieonderzoek blijkt dat reeds afgestudeerden vaker dan nog studerenden zeggen dat zij hun opleiding zouden aanraden aan anderen: circa 80 procent zou dat doen. Ook de afgestudeerden zijn gevraagd naar hun tevredenheid over docenten: 83 procent van hen is tevreden over de theoretische kennis van pabo-docenten en 71 procent is tevreden over de praktische kennis van pabo-docenten.

De tevredenheid van de studenten over de praktijkgerichtheid en het contact met de beroepspraktijk neemt de laatste jaren toe en ligt rond de 80 procent in 2016. Uit het inspectieonderzoek blijkt dat van de afgestudeerden 90 procent tevreden is over de begeleiding vanuit de school en 65 procent tevreden is over de begeleiding door de opleiding.

Verder blijkt uit inspectieonderzoek dat de pabo-afgestudeerden zeer tevreden zijn over de aandacht binnen de opleiding voor basale pedagogisch-didactische vaardigheden. Zij zijn tevreden over de vakkennis en -didactiek van rekenen en taal die zij hebben gekregen. Toch geeft de helft van de afgestudeerden aan te weinig geleerd te hebben hoe het individuele lesprogramma aan te passen voor leerlingen met een achterstand (43%) of een voorsprong (53%).

De pabo-afgestudeerden zijn in vergelijking met andere afgestudeerden van hbo-opleidingen, minder tevreden over het niveau van de opdrachten en toetsen en over de uitdaging die de opleiding biedt.

Start, tijdens- en na de studie

Na een jaarlijks stijgend studentenaantal tussen 2012 en 2014 neemt de instroom van studenten in de pabo-opleidingen in 2015 fors af. Er starten in 2015 veel minder studenten met een mbo-vooropleiding dan het jaar ervoor, ongeveer de helft. In 2016 is sprake van een licht herstel. De invoering van de vooropleidingseisen voor aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek vormen een belangrijke oorzaak van de daling. Vooral mbo’ers beschikken over te weinig kennis om aan de eisen te kunnen voldoen.

De uitval in het eerste studiejaar was tot en met 2014 hoog vergeleken met de andere subsectoren, vooral bij studenten met een mbo-vooropleiding. Na de invoering van de nadere vooropleidingseisen voorafgaand aan de studie, is de uitval van mbo’ers sterk gedaald. Ook het aantal studenten dat van studie wisselt daalde vanaf dat moment, vooral onder mbo’ers. Pabo-studenten veranderen ongeveer even vaak van opleiding als gemiddeld in het hbo-bacheloronderwijs. Mannen en studenten met een niet-westerse achtergrond switchen relatief vaak.

Het diplomarendement van de pabo’s is in de afgelopen jaren gedaald, maar ligt hoger dan gemiddeld bij hbo-bachelors: in 2015 rond de 65 procent. Het verschil in rendement tussen mannen en vrouwen is groot: bij de mannen is dit iets meer dan 40 procent en bij de vrouwen ongeveer 70 procent.

Het totale aantal behaalde diploma’s daalt jaarlijks. In 2010 werden er nog bijna vijfduizend diploma’s behaald bij de pabo’s, in 2015 waren dit er zo’n 1.250 minder. Pabo-afgestudeerden vinden in de laatste twee jaar weer vaker een baan dan in de paar jaar daarvoor. Ongeveer 96 procent van de afgestudeerden heeft in 2014 binnen achttien maanden een baan. De sterke daling van de instroom de afgelopen jaren in combinatie met de toenemende vraag naar lerarenbasisonderwijs heeft tot gevolg dat er over een aantal jaren meer leraren nodig zullen zijn dan er beschikbaar zijn. Dit is een zorgelijke situatie die vraagt om maatregelen.