Persoonsvorm

Beginsituatie
Na overleg met mijn mentor weet ik dat de kinderen het begrip “persoonsvorm” kennen. Ze hebben hier nog moeite mee.
 
Lesdoel voor de kinderen
  1. Het hulpwerkwoord in een zin kunnen benoemen
  2. Subdoel: persoonsvorm kunnen benoemen.
 
Mijn leerdoel
  1. Via een “stappenplan” komen tot een totaal uitleg.
  2. Een lesvoorbereiding schrijven.
 
Gebruikte bronnen voor mijn lesvoorbereiding
    • Adviezen van mijn mentor.
    • Lesmethode van school “Taal actief”.
    • Lesboek van de opleiding “praktische cursus zinsontleding”.
    • Schema afbeeldingen.
 
Te gebruiken onderwijsleermiddelen
    • Lesboek “Taal actief”.
    • Schema afbeeldingen.
 
Organisatie vóór de les
  1. Opdrachten kopiëren en laten uitdelen.
  2. Taalboeken en schriften uitdelen.
  3. Schema afbeeldingen ophangen.
  4. Voorbeeld zin op het bord schrijven.
 
Organisatie na de les
  1. taalboeken en schriften ophalen.
  2. schriften nakijken.
  3. nabespreking met de mentor.
 Instructie fase I
Toetsing begrip persoonsvorm.
Uitleg op het bord a.d.h.v. een voorbeeldzin op het bord hoe je de persoonsvorm in een zin kunt vinden.
De leerlingen gaan opdracht 1 maken:
Zoek de persoonsvorm in de zinnen en schrijf deze op.
Duur: 15 minuten
Hierna de opdracht samen nakijken.
Duur: 10 minuten
 
Is na het maken van opdracht 1 het begrip persoonsvorm nog niet voor iedereen duidelijk, dan voor deze groep extra uitleg aan instructietafel. De rest begint aan de vervolgopdracht.
 
Instructie fase II
Uitleg op het bord a.d.h.v. de voorbeeldzin op het bord. Ik maak van de gevonden persoonsvorm een voltooid deelwoord en herschrijf de zin met dit volt.deelw.
Introductie van het hulpwerkwoord:
Om een volt.deelw. in een zin te gebruiken heb ik hulp nodig van een ander woord, dit is het hulpwerkwoord.
De leerlingen maken opdracht 2:
Maak van de gevonden persoonsvorm een voltooid deelwoord en herschrijf de zin met dit voltooid deelwoord.
Duur: 15 minuten
 
Samen nakijken van opdracht 2
Duur: 10 minuten
 
Degene die geen extra uitleg nodig hebben, maken de opdracht uit het lesboek “Taal actief”
blz. 40.
 
Opdrachten
 
De sint komt naar Nederland.
 
De persoonsvorm:
Voltooid deelwoord van de persoonsvorm:
De nieuwe zin in voltooide tijd:
  
Ik koop een cadeau.
 
De persoonsvorm:
Voltooid deelwoord van de persoonsvorm:
De nieuwe zin in voltooide tijd:
 
 De kinderen van groep 8 maken een surprise.
 
De persoonsvorm:
Voltooid deelwoord:
De nieuwe zin in voltooide tijd:
 
 
Wij eten veel pepernoten.
 
De persoonsvorm:
Voltooid deelwoord:
De nieuwe zin in voltooide tijd: