LESBESCHRIJVINGS FORMULIER
Gegevens Stageschool |
Gegevens Student |
||
Stageschool Plaats Stagementor Stagegroep Aantal kinderen |
|
Datum Naam student Klas
|
|
Gegevens Stage opdracht |
|||
|
|
Paraaf Mentor |
|
Code stageopdracht |
|
BEGINSITUATIE |
|
In welk lokaal geef je les? |
Ik geef mijn les in het speel/bewegings lokaal |
Hoeveel van dit soort lessen heb je al aan deze groep gegeven? |
Dit is de eerste drama les die ik geef |
Wie |
24 kinderen groep 1/2, ze hebben geen ervaring met uitbeelden |
Wat |
Uitbeelden van het uitpakken van cadeautjes. De kinderen hebben wel toneelstukjes gedaan met feesten als Sinterklaas. Verder doen ze niet heel veel met drama.
|
Formuleer twee concrete leerdoelen |
|
1e doel |
Ik wil leren om iedereen te laten mee doen in de les, dit doe ik door een onderwerp te kiezen wat de kinderen interessant vinden, Sinterklaas. |
2e doel |
Ik wil ook leren om te zorgen dat het geen ‘rommeltje’ word, dit doe ik door in de kring te gaan zitten zodat ik iedereen goed kan zien.
|
LESDOELEN |
|
Algemene doelen
|
Welke waardevolle ervaringen wil ik een kind laten opdoen? Ik wil de kinderen laten ervaren hoe lastig het soms is om iets uit te beelden. Welke vaardigheden moet een kind gebruiken? Hierbij is het belangrijk om de fantasie te gebruiken en de motoriek speelt ook een grote rol.
|
Concrete, vakgerichte doelen |
Welke vaardigheden wil ik dat het kind beheerst na de les? Ik wil dat de kinderen allemaal kunnen en durven uitbeelden. Welke kennis wil ik dat de kinderen hebben na de les? Dat ze weten wat uitbeelden inhoud. Welk inzicht moeten de kinderen hebben na de les? Dat ze inzien dat uitbeelden moeilijk kan zijn, maar dat het wel te doen is, en dat mensen vaak sneller iets herkennen wat je doet dan je denkt.
|
DE LES
ORIENTATIEFASEIn deze fase komen veelal drie onderdelen aan de orde: Introduceren Informeren Instrueren |
|
Wat doe ik? |
Wat doen de kinderen? |
Als warming up gaan we bewegen op muziek van Sinterklaas. Ik vraag of iemand voor kan doen hoe sinterklaas eigenlijk loopt, en wat zwarte piet allemaal doet, en hoe kunnen wij dat nadoen? We doen sinterklaas na die aan het lopen is (statig) en zwarte piet die klimt (klimbewegingen), Zwarte piet die loopt (huppelen) Sinterklaas die zwaait naar alle kinderen (zwaai beweging) Piet die strooit (gooi beweging) Als de kinderen zelf met ideeen komen voeren we die ook nog uit. |
De kinderen gaan zwarte piet en sinterklaas nadoen op sinterklaasliedjes. Sinterklaas loopt statig en zwarte piet huppelt een beetje etc. Iedereen doet mee, de kinderen die niet zo goed durven neem ik bij de hand. |
De organisatie |
|
We staan allemaal in het speellokaal. Ik heb een cd-speler mee met sinterklaasmuziek. |
|
Tijdsduur: 10 minuten |
UITVOERINGSFASE In deze fase komen veelal twee onderdelen aan de orde: Observeren Begeleiden |
|
Wat doen de kinderen? |
Wat doe ik? |
Het is de bedoeling dat de kinderen in de kring gaan zitten op de grond zonder dat ze aan de blokken zitten. Daarna is het de bedoeling dat ze luisteren en kijken naar wat ik te vertellen heb. Doordat ik van alles met mijn cadeautje doe is het de bedoeling dat de kinderen gaan zien wat ik in mijn handen heb. En dat ze gaan raden, maar ze moeten wel hun vinger opsteken. Als ik de bal naar iemand anders in de kring rol is het de bedoeling dat de kinderen vanaf dan op het andere kind gaan letten, die iets gaat uitbeelden |
Ik vertel dat we allemaal in de kring op de grond gaan zitten om de blokken heen. We mogen nog niet aan de blokken komen. Ik leg uit dat we net doen alsof de blokken cadeautjes zijn die we van Sinterklaas hebben gekregen. En dat ik al een cadeautje voor mij erbij zie liggen! Ik pak er een en ga weer op mijn plaats zitten. Ik doe net alsof ik ermee rammel, en doe alsof ik iets hoor “shhhttt!!” Hmm.. ik ga het openmaken hoor.. zeg ik en doe net alsof ik het openmaak. Dan vraag ik aan de kinderen, wat het zou kunnen zijn? Als ze het weten, vinger opsteken. en ik begin ermee te stuiteren, en omhoog te gooien, mijn handen doe ik net alsof ik een bal in mijn handen heb. Ik rol de bal naar een kind in de kring en vraag of diegene wil kijken of er ook iets voor hem of haar bij ligt.. |
De organisatie |
|
We zitten allemaal in de kring op de grond in het speellokaal, in het midden van de kring liggen blokken zodat de kinderen een beeld krijgen van het cadeautje. |
|
Tijdsduur: 15 minuten. |
AFSLUITINGSFASE In deze fase komen veelal twee onderdelen aan de orde: Afronden Nabespreken |
|
Wat doe ik? |
Wat doen de kinderen? |
Vragen of ze het liedje van ‘zwarte piet ging uit fietsen’ kennen, zo niet zing ik het een paar keer voor. Liedje zingen met z’n allen. En vraag wat er allemaal gebeurt in het liedje, wat doet zwarte piet nou allemaal? Waar komt ie, wie komt hij tegen etc. Ik vraag of iemand het eens kan uitbeelden, en wat voor bewegingen we erbij moeten maken. Daarna gaan we in twee groepen, de ene groep zingt, de andere groep beeld uit wat piet meemaakt. Daarna ruilen we om. Als afsluiter met zijn allen zingen en bewegen. |
De kinderen zingen het liedje mee, ik weet zeker dat een aantal kinderen het liedje al kennen. Deze kinderen zullen dus ook zeker meezingen, de rest zingt dan vanzelf wel mee. Kinderen steken hun vinger op als ze weten hoe we kunnen uitbeelden wat zwarte piet meemaakt, bijvoorbeeld fietsen, knallen band, lopen met fiets aan de hand, de smid die lacht, oppompen van de band, fietsen door Nederland. Daarna worden de kinderen in 2 groepen verdeelt, de ene groep zingt, andere beweegt, daarna ruilen we om. Op het einde gaan we met z’n allen zingen en tegelijkertijd uitbeelden wat piet doet. |
De organisatie |
|
Kinderen zitten eerst op de grond, alleen degene die weet hoe we het kunnen uitbeelden mag staan en het voordoen aan de klas. Daarna gaan we in 2 groepen. Degenen die uitbeelden staan. De kinderen die zingen zitten nog steeds op de grond. Later wordt dit omgewisseld. Aan het einde staan we allemaal en lopen we door het lokaal om piet uit te beelden en tegelijkertijd te zingen. |
|
Tijdsduur: 10 minuten. |
Totaal: 35 minuten. |
BEGELEIDING |
Zorgen dat de kinderen zich veilig voelen in de klas, zodat ze durven uit te beelden en voor te doen aan de klas, zonodig ondersteun ik dit door ze te helpen of dingen samen te laten doen. |