Dramels bewegen

 

 

Student: Hilke van Keulen

 

Jaargroep: 2

 

Stageschool:

 

Groep: 1/2

 

Mentor:

Vak/onderwerp: Drama, bewegen

 

Datum:

Voor de student:

 

Aandachtspunten deze week                               Actiepunten deze les

 

 

·        Duidelijke instructie geven.

 

 

 

 

 

 

 

= door kort maar duidelijk te zijn. En door voorbeelden te geven.

 

 

Voor de kinderen:

 

Lesdoel: wat moeten zij na de les kunnen/kennen?

 

Aan het einde van de les kunnen de kinderen een gedachte en/of fantasie in beweging vormgeven. Door middel van de opdrachten leren de kinderen dat ze zichzelf kunnen inleven in het personage dat ze door middel van hun kleding uitbeelden. Tevens leren de kinderen op gezette tijden de bewegen en stil te staan.

 

 

 

Beginsituatie: welke betekenis heeft deze les voor de kinderen? Wat tref ik aan op het gebied van organisatie? Wat moeten de kinderen kennen/kunnen om mijn les te kunnen volgen?

 

Ik verwacht dat de kinderen dit een leuke les zullen vinden omdat ze regelmatig te vinden zijn in de poppen/verkleedhoek en ik gemerkt heb dat ze het leuk vinden om zichzelf te verkleden en met name het ‘doen alsof’ vinden ze erg leuk.

Op het gebied van organisatie moet ik ervoor zorgen dat er verkleedspullen zijn die de kinderen kunnen gebruiken. Deze spullen zijn in het lokaal aanwezig, ik zal deze op een centrale plaats in het lokaal verzamelen zodat de kinderen niet allemaal bovenin het poppenhuis hoeven te klimmen. Tevens is deze les het beste uit te voeren in de speelzaal gezien de ruimte.

Om mijn les te kunnen volgen hoeven de kinderen alleen maar goed op te letten tijdens de instructie en zich inleven in hun rol. Eigenlijk is enthousiasme al genoeg!

 

Fasering:

 

Naam + tijd

Lesverloop

Inleiding

warming up ongeveer 10 minuten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kern ongeveer 15 minuten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Afsluiting ongeveer 5 minuten

 

 

Ik vertel de kinderen dat we een aantal spellen gaan doen. Het eerste spel gaat als volgt: zodadelijk zoeken alle kinderen een plaatsje in de speelzaal op mijn teken gaan de kinderen door de speelzaal lopen. Nu nog op een gewoon looptempo. Als ik in mijn handen klap staan de kinderen stil. Dit doen we een paar keer zodat de kinderen weten dat ze op dat teken moeten stilstaan. Daarna vertel ik de kinderen dat ze gaan huppelen, springen, heel snel wandelen en kruipen. Telkens als ik in mijn handenklap staan de kinderen muisstil.

Nu ga ik een rol toevoegen aan de handelingen van de kinderen. Ik vertel de kinderen dat ze nu als een muisje moeten gaan lopen. Aangezien je muisjes niet kunt horen lopen moeten ze heel stil lopen. Hoe loopt een muisje eigenlijk? Als een olifant, als een kikker en als een aap. (Indien organisatorisch mogelijk maak ik gebruik van muziek).

 

Ik laat de kinderen even zitten op de banken (evt. grond). Ik leg aan de kinderen het tweede spel uit. Ik vertel dat ik een verkoper ben van een hele grote speelgoedwinkel. Deze winkel heeft ook een afdeling waar alleen maar poppen staan. Het zijn hele mooie poppen. Maar met die poppen is iets vreemds aan de hand. Want wanneer de verkoper de winkel afsluit en naar huis gaat komen de poppen tot leven. Ze spelen met elkaar en kletsen. Als de verkoper dan de volgende dag terug komt staan de poppen niet meer op dezelfde plaats.

De kinderen mogen zich verkleden met de spullen die ik heb klaargelegd in de speelzaal. Ik heb me ondertussen ook verkleed als verkoper. Ik laat de kinderen een plaats in de zaal zoeken en een positie aannemen. Ik laat de kinderen zien hoe ze zouden kunnen gaan staan. Het is de bedoeling dat de poppen gaan bewegen zodra ik de winkel afsluit en dat ze muisstil blijven staan als ik de winkel weer binnenkom.

Het tweede spel dat we spelen gaat zo: ik kies twee kinderen uit die als klant mogen spelen (jongen en meisje). Ik vertel de andere poppen dat zodadelijk twee klanten komen die graag een mooie pop willen kopen. Maar jullie zijn heel speciaal. We weten al dat jullie bewegen als ik weg ga, maar als je jullie op je neus duwt dan gaan jullie bewegen. De klanten kiezen een pop uit en duwen hem/haar op hun neus. De pop maakt een beweging en houdt op met bewegen zodra de klant of de verkoper twee keer in zijn handen klapt.

 

Als afsluiting doen we het spel van de aapjes die elkaar nadoen. De kinderen vormen een rij en als voorbeeld ga ik voorop. De kinderen moeten precies doen wat ik doe. Als ik stop zeg staat de rij stil en mag een ander kind de rij leiden.

Ik vertel de kinderen dat ik het een hele leuke les vond en dat ik vond dat ze ontzettend goed gewerkt hebben. We gaan terug naar de klas. (afspreken met de mentor wat de kinderen in de klas mogen doen, kring, speelwerktijd, buiten spelen?)

Betrokkenheid

Ik zorg voor een hoge betrokkenheid door

 

 

Mezelf ook te verkleden (als verkoper). Op deze manier hoop ik de betrokkenheid van de kinderen te vergroten en ik hoop hiermee de drempel weg te nemen bij kinderen die moeite hebben om zich bloot te geven. Ik creëer op deze manier een veilige sfeer in de klas.

 

Tevens verplaats ik mijzelf ook helemaal in de rol die ik voor ogen heb en laat dit ook duidelijk merken aan de kinderen.

 

 

Werkvormen

Ik kies voor de volgende werkvormen               Omdat

 

·        Instructie

 

 

·        Opwarming oefening.

 

 

 

 

 

·        De poppenwinkel (dramaspel)

 

 

 

·        Na-apen

 

 

Ik op deze manier alle kinderen kan voorzien van dezelfde informatie.

 

Ik wil beginnen met een ‘veilige’ oefening waarbij de kinderen allemaal hetzelfde doen zodat ze zich niet voor het blok gezet voelen. Naarmate de les volgt worden de oefeningen steeds meer ‘open’.

 

Bij deze oefeningen al meer wordt gevraagd van de kinderen zelf als individu. De kinderen mogen hier hun eigen ding doen.

 

Bij deze oefening zijn de kinderen helemaal vrij in hun bewegingen.

 

Organisatie

Welke mogelijke knelpunten zijn er?                   Hoe los je deze op?

 

 

·        Dat de kinderen de uitleg van de verschillende spellen niet begrijpen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Door voorbeelden te geven en door het zelf voor te doen of door een kind te vragen om mij te helpen.

 

 

 

De PABO

Gediplomeerden van de pabo krijgen een bevoegdheid voor het geven van onderwijs in het primair onderwijs. Afgestudeerden van de pabo zijn bevoegd voor het geven ...