Twee omgekeerde banken naast elkaar met 20 Cm. tussenruimte (op elke evenwichtsbalk een voet).
Een omgekeerde bank evenwijdig aan de muur (steun / hulp).
Bank (bovenkant) met blokken op wisselende afstand erop.
Bank bovenkant aan klimraam of op kastdeksel (schuin vlak)
Ladder op de vloer met het uiteinde op een mat.
Een plank met een blok eronder, of een gewone wip wap. In elk geval iets dat het wip-wap-effect heeft. Onder beide uiteinden een mat of doek ter bescherming vloer en lawaai
2 of 3 rekstokken / duikelstangen evenwijdig aan elkaar en 20 cm. uit elkaar op de vloer. Onder de uiteinden van elke stok een mat.
Bank (bovenkant) aan beide kanten van een kast, zodat een hoog vlak ontstaat.
Ronde ton op zijn zijkant tussen twee banken / kastdelen zodat ie niet wegrolt.
Twee omgekeerde kastdelen achter elkaar, zodat over de randen gebalanceerd kan worden.
Stelten, balanceerklossen en pedalo’s
Verder staat er bij ieder onderdeel een pylon. Als er een kind bij de pylon staat wil het hulp van de juf / meester of een ander kind.
Volgorde van mogelijke leervoorstellen
Je mag overal gaan spelen, maar als er iemand bezig is moet je wachten bij de streep / pylon.
Nu moet je overal gaan lopen, maar heel rustig en langzaam want het heet balanceren. Ga als je niet kunt , bij de hulppylon staan, dan kan een ander kind of leerkracht zien dat je hulp wilt.
Per onderdeel leervoorstellen van leerkracht volgen.
Groepering
Keuze maken uit de volgende mogelijkheden:
Individueel en vrije keuze van de leerlingen waar gespeeld / gewerkt zal worden.
Keuze groepering d.m.v. de vraag:"Wie wil er bij…?". Na een bepaalde tijd nogmaals vragen wie waar wil enz..
Kleine werkgroepjes door de leerkracht bepaald op een vaste plek en dan rouleren.
Klein groepje vaste plek en de rest vrij en dan rouleren.
Voorgeschreven route voor de leerlingen.
Alle leerlingen dezelfde opdracht, met dezelfde mediaopstelling.
