Spelles binnen of buiten “Kikkers”

 

Spelles “Kikkers”

 

beginsituatie: (voor de student)

§      Dit is mijn eerste spelles. Ik heb al wel veel gymlessen gegeven in mijn eerste stage maar nog niet aan kleuters.

§      Ik heb van te voren de spelles voorbereid en de materialen verzameld.

 

persoonlijk doel: (één aandachtspunt)

§       Duidelijk leiding geven in een vrije spelsituatie.

§       Kinderen allemaal bij het spel betrekken (iedereen moet meedoen)

 

werkroute van de leerkracht: (

§       Ik heb van te voren alles klaargezet op het speelplein.

§         Ik ga met de kinderen naar buiten

§         Ik laat de kinderen allemaal bij mij staan  tussen de paaltjes.

§         Ik vertel dat we allemaal kikkers zijn. Ik leg het actie/reactiespel uit.

§         We spelen het actie/reactie spel.

§         Ik verzamel de kinderen weer om me heen.

§         Ik leg het kikkertikspel uit en we spelen het tikspel.

§         Ik verzamel de kinderen weer om me heen.

§         Ik leg het zangspel uit en voer het samen met de kinderen uit.

§         Ik verzamel de kinderen weer om me heen en leg het concentratiespel uit.

§         We spelen het concentratiespel.

§         Ik verzamel de kinderen bij de deur en we gaan naar binnen.

 

beginsituatie: (voor de kinderen)

§       De kinderen hebben al eerder spellessen gehad in het speellokaal.

§       De kinderen zijn bekend met tikspelen, ritmespelen, zang-  en concentratiespelen.

 

bedoelingen: (voor de kinderen)

§       Kinderen oefenen de  verschillende soorten van spel: tikspelen, ritmespelen, zang-  en concentratiespelen.

§       Kinderen oefenen het uitvoeren van en spel in een groep.

 

leerroute van de kinderen:

§      De kinderen gaan naar buiten en verzamelen zich om de juf heen.

§      Kinderen luisteren naar de uitleg van de verschillende activiteiten en voeren ze ook uit.

§      Kinderen verzamelen zich tussendoor steeds weer rond de juf voor de uitleg van een nieuwe activiteit.

§      Als alle activiteiten gedaan zijn, verzamelen de kinderen zich bij de deur en gaan weer naar binnen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De les

Intro actie/reactiespel met ritme:

De kinderen lopen in het gemarkeerde gebied op de speelplaats. Ze lopen op het ritme dat ik klap met mijn handen. Als ik stop met klappen staan de kinderen stil.   Als ik sneller ga klappen gaan de kinderen rondspringen als kikkers. Als ik dan weer stop met klappen staan de kinderen weer stil. Enz.

 

Tikspel:

Alle kinderen zijn vliegen en er zijn 2 kikkers die wel zin hebben in een lekker vliegje. De kikkers moeten de vliegen proberen te tikken. Als een vlieg getikt is moet hij op de grond gaan zitten. Als ongeveer de helft van de kinderen getikt is worden er 2 nieuwe kikkers gekozen en begint het spel opnieuw.

 

Zangspel:

Lied: De kikkertjes

 

de kikkertjes, de kikkertjes
zijn aardig om de zien

de kikkertjes, de kikkertjes
zijn aardig om de zien
oe-wak kwakkwak etc.

geen haartjes, geen staartjes
geen oortjes hebben zij

geen haartjes, geen staartjes
geen oortjes hebben zij
oe-wak kwakkwak etc.

in het hoge gras, in het lage gras

daar springen zij in het rond

in het hoge gras, in het lage gras

daar springen zij in het rond

oe-wak kwakkwak etc.

Bij de coupletten staan de kinderen in een kring en zingen het lied. Bij het 2e en 3e couplet maken ze de bewegingen die bij de zinnen horen: haren, staartjes en oren aanwijzen en hoog en laag aangeven.

Bij het refrein springen de kinderen als kikkers rond terwijl ze de kikkergeluiden maken.

 

Concentratiespel:

De kinderen gaan in een kring zitten (of op de rand van de zandbak) en ik zit ertussen (ik ga naast clemens zitten). Ik fluister een woord in het oor van het kind naast mij. Die fluistert het weer verder. Zo gaat het door tot het weer bij mij is. Ik zeg het woord hardop en we kijken of het nog het zelfde woord is. De kinderen moeten hierbij zo stil mogelijk blijven. Dit doen we een aantal keer met woorden die te maken hebben met kikkers.