Groep 1
Tijdsduur: 22 minuten.
Locatie: buiten – gymzaal.
Thema: geen.
Materialen: Lintje, hoepels, mat, fluitje.
Doel: De leerlingen leren wat voor spellen je met hoepels kan doen. De leerlingen leren om samen te werken, samen een spel te spelen.
Warming-up: Reus, reus, hoe laat is het?
Kerngedeelte: Visjes vangen.
Afsluiting: Hoepels.
Reus, reus, hoe laat is het?
Tijdsduur: 7 minuten.
Benodigdheden:
♦ 1 lintje (voor de reus)
Het spel:
Spel:
- De kinderen lopen in een rij achter de reus aan (soort polonaise). Ondertussen zingen ze: ‘Reus, reus, hoe laat is het?’
- De reus verzint een programma van de televisie, bijvoorbeeld: ‘Sesamstraattijd of Klokhuistijd.’
- De reus loopt weer verder en de dwergjes volgen. Ze zingen weer opnieuw: ‘Reus, reus, hoe laat is het?’
- De reus verzint weer een tv programma. Dit herhaalt zich ongeveer 3 keer.
- Na die derde keer zegt de reus geen tv programma maar: ‘Dwergen opeet tijd!’ De reus draait zich om en probeert de dwergen te tikken.
Regels:
♦ Niet duwen, trekken of slaan.
♦ De kinderen die af zijn mogen de volgende ronde weer meedoen.
Visjes vangen
Tijdsduur: 10 minuten
Benodigdheden:
♦ ongeveer 10 hoepels
♦ 1 mat
♦ 1 of 2 lintje(s) (voor de tikker(s))
Het spel
Spel:
- Een leerling wordt aangewezen als visser(tikker).
- De andere leerlingen (vissen) rennen rond.
- De visser mag alle visjes tikken die niet in een hoepel staan (max. 1 visje per hoepel!).
- De visjes die in een hoepel staan zijn veilig.
- Wanneer er 2 visjes in een hoepel staan moet het visje dat er eerst stond weer rondlopen of een andere hoepel zoeken.
- De vissen die gevangen zijn moeten op de mat gaan zitten.
Regels:
♦ Niet duwen, trekken of slaan.
♦ Maximaal 1 kind in de hoepel.
Opstelling:
- Hoepels
- Mat
Hoepels
Tijdsduur: 5 minuten
Benodigdheden:
♦ Evenveel hoepels als leerlingen (ieder een)
♦ Fluitje
Het spel is afgeleid van de stoelendans.
Het spel:
Spel:
- De leerlingen leggen alle hoepels op de grond verspreid.
- Ze mogen gaan rond lopen.
- Als ik op het fluitje blaas moet elk kind naar een hoepel rennen en erin gaan staan (1 kind per hoepel!).
- Na elke ronde leg ik een hoepel weg. Daardoor valt er elke ronde een leerling af.
- Deze leerling gaat buiten de ‘kring’ op de grond zitten. Zo net zolang doorgaan tot er een winnaar is.
Variatie:
♦ Snellere variant -> pak meerdere hoepels weg.
♦ Als een leerling af is mag deze doorlopen naar de omkleedruimte.
♦ In plaats van op een fluitje blazen kan je ook met muziek werken. Stopt de muziek dan moeten de leerlingen snel een hoepel zoeken.