Opwarming:
Ik laat op de televisie korte stukjes tekenfilm zien. Ik vraag de kinderen wat voor gevoel ze daarvan krijgen en geef enkele voorbeelden. Daarna zet ik ze nog eens aan, maar dan zonder muziek. Ik vraag de kinderen of het nu net zo (bijvoorbeeld) spannend is als met muziek.
Kern:
In de kern leg ik plaatjes op tafel met gezichtjes. Deze gezichtjes beelden een gevoel uit. Ik zet muziek op waar duidelijk een gevoel naar boven komt. Na afloop vraag ik één kind om van de tafel de gezichtjes te pakken die hij of zij bij deze muziek vond passen. Ik laat de andere kinderen zien welke gekozen zijn. Ik vraag de kinderen of er misschien iemand is die een ander gevoel had bij deze muziek. Dan leg ik attributen op tafel die passen bij de nummers die ik draai. Bij een droevig lied past bijvoorbeeld een zakdoek. Bij een vrolijk nummer passen slingers. Ik vraag of iemand anders iets uit kan komen zoeken wat past bij het nummer. Hierna vraag ik of iemand een situatie kan bedenken waar deze muziek bij zou passen. Ik geef eerst zelf een voorbeeld met het eerste nummer. Bij het tweede nummer laat ik de kinderen na denken. Op deze manier draai ik nog enkele nummers.
Afsluiting:
Tijdens de afsluiting draai ik de muziek nog eens waarbij alle kinderen tegelijk van hun stoel mogen komen en zich mogen bewegen op een passende manier.