Benodigdheden
– een zakje met knikkers
– een handje vol blokjes
– een goed luisterend oor
De activiteit werd uitgevoerd in groep 1-2.
Het verschil tussen bol en blok
U gaat met een groepje leerlingen om de tafel zitten en laat de knikkers en de blokjes zien. U gooit deze op tafel. Wat gebeurt er? De knikkers rollen alle kanten op, terwijl de blokjes gewoon blijven liggen.
Hoe kan dat nou?
Leerlingen in de kleuterbouw kunnen al veel vertellen over waarom een knikker wel rolt en een blokje niet.
Enkele opmerkingen van kleuters:
‘knikkers rollen omdat ze rond zijn’‚
‘omdat het blokjes zijn en die hebben van die punten’‚
‘blokjes kunnen niet rollen omdat ze punten en van die platte dingen hebben’‚
‘omdat er punten aanzitten en van die strepen’ ‚
Aan de hand van verschillende oefeningetjes kunt u de verschillen tussen een bol en een blok naar voren laten komen. Bijvoorbeeld:
– u laat ieder kind een knikker stil voor zich neerleggen. Als iedereen dit gedaan heeft, geeft u een stootje tegen de tafel. Wat gebeurt er? Hoe kan dat nou?
– doe hetzelfde met een blokje: hoe kan het dat die wel blijven liggen?
– laat de kinderen proberen een muurtje te bouwen met knikkers. Waarom lukt dat niet? En waarom lukt dat wel als je het doet met blokjes?
Bollen en blokken in de klas
Knikkers en blokjes zijn zuivere vormen van bollen en blokken. De wereld zit vol met tussenvormen. U kunt de kinderen als vervolg op bovenstaande oefeningen de opdracht geven om in de klas op zoek te gaan naar voorwerpen die je wel kunt stapelen en voorwerpen die je niet kunt stapelen. Steeds komen daarbij de eigenschappen van de voorwerpen voor het voetlicht.
Kleuters weten u al feilloos uit te leggen waarom het ene wel te stapelen is en het andere niet.
Een wereld vol bollen en blokken
Deze les is gegeven in de kleuterbouw. Toch is het een onderwerp waarover u in principe in iedere groep een gesprek met de kinderen zou kunnen voeren. De nog tamelijk primitieve en intuïtieve opmerkingen van de kleuters verschuiven dan gaandeweg meer in de richting van de wiskunde.
Midden- en bovenbouwers kunnen bijvoorbeeld op zoek gaan naar voorbeelden in de wereld waar bollen en blokken gebruikt worden. Bollen worden vaak gebruikt als beweging in alle richtingen mogelijk moet zijn. Denk bijvoorbeeld aan kogellagers en trekhaken. De blokvorm wordt vaak gebruikt als er gemakkelijk gestapeld moet kunnen worden. Wat de kleuters intuïtief aanvoelen, blijkt dus de kern van de eigenschappen van de vormen te zijn. Wat op het eerste gezicht een vrijblijvend spelletje lijkt, blijkt van maatschappelijke relevantie te zijn