Lesdoel/tijd |
Uitwerking |
Organisatie |
DoelDe kinderen raken bewust dat ze zelf ook opgroeien en dus ouder zullen worden. Ze kunnen de begrippen familie, ouder worden/groeien, vader, moeder, broer en zus gebruiken.
Tijd40 minuten
|
Inleiding 10De lerares laat foto’s zien uit haar eigen jeugd. Hierdoor krijgen de kinderen inzicht in hun eigen groeiproces. Er wordt gepraat over wat zij allemaal al voor foto’s in hun plakboek hebben. Hierbij komen de begrippen familie, groeien/ouder worden, vader, moeder, broer, zus, etc. aan de orde.
Kern 25 De kinderen gaan hun eigen fotoalbum maken, ze tekenen 3 situaties die in hun fotoalbum komen.
Verwerking 5 De kinderen bespreken welke situaties ze hebben getekend. |
De kinderen zitten in de kring. Zorg dat er bij de foto’s ook afbeeldingen zitten van familie. Materialen – foto’s van de leerkracht
De kinderen gaan aan het werk. Materialen– brede stroken die in 3 delen zijn gevouwen – kleurpotloden
De kinderen zitten weer terug in de kring |
Eigen leerdoelen |
Observatie |
Beoordeling |
|
|
|
Lesdoel/tijd |
Uitwerking |
Organisatie |
DoelDe kinderen herkennen de woorden die horen bij pappa, mamma, opa, oma, etc.
Groep 1 De kinderen kunnen de woorden herkennen en uitknippen van het aangereikte werkblad.
Groep 2 De kinderen kunnen zelf de juiste woorden stempelen of schrijven bij een persoon.
Tijd20 minuten
|
Inleiding 5De foto’s die zelf zijn gemaakt worden nog even besproken. Samen worden de personen nog eens benoemd en op het bord worden de namen geschreven van de personen.
Kern 15De kinderen gaan de personen op de foto’s benoemen en plakken hierbij de woordjes die bij de persoon horen. (werkblad) Of stempelen/ schrijven zelf de namen erbij.
Afsluiting 5Samen met de kinderen controleer je of ze de goede namen bij de goede persoon hebben geplakt. |
De kinderen zitten in de kring. Materialen– white bord
De activiteit wordt gedaan in de lees/schrijfhoek, waar het white bord ook wordt neergezet. Materialen – werkblad – stempels – schrijfmateriaal – lijm en scharen
De kinderen komen naar je toe als ze klaar zijn, individueel bekijk je hoe ze het hebben gedaan. |
Eigen leerdoelen |
Observatie |
Beoordeling |
|
|
|
Lesdoel/tijd |
Uitwerking |
Organisatie |
DoelDe kinderen kunnen de lichaamsdelen benoemen en lezen d.m.v. woordherkenning de woordjes. De kinderen kunnen losse klanken koppelen tot een woord en het lichaamsdeel aanwijzen.
Tijd25 minuten
|
Inleiding 5Het spelletje sta op als je een…
Kern 15 De kinderen bepreken de lichaamsdelen en plakken de naambordjes op de juiste plek.
Afsluiting 5 De kinderen wijzen het lichaamsdeel aan wat je al hakkend zegt. Wijs aan je oo-r, oo-g, etc. |
De kinderen zitten in de kring. De leerkracht zegt sta op als je een meisje/jongen/4/5/etc. bent.
De kinderen zitten in de kring. Materiaal– lichaam op papier getekend (ware grote) – naambordjes van de lichaamsdelen
De kinderen zitten in de kring, je kan hierbij gebruik maken van het lichaam van de kern. |
Eigen leerdoelen |
Observatie |
Beoordeling |
|
|
|
Lesdoel/tijd |
Uitwerking |
Organisatie |
DoelDe kinderen kunnen gebruik maken van de volgende woorden: kleur, haar, ogen, lang, kort, oren, mond, neus, lippen, tanden, etc.
De kinderen kunnen gericht naar zichzelf kijken en zichzelf natekenen.
Groep 2 De kinderen kunnen de lichaamsdelen in het gezicht benoemen en (na)stempelen of schrijven.
Tijd40 minuten
|
Inleiding 10De kinderen kijken nog eens goed naar zichzelf, we hebben het over kleuren haar en ogen, etc.
Kern 20 De kinderen tekenen m.b.v. een spiegel hun gezicht na. De kinderen uit groep 2 stempelen of schrijven de namen erbij in de lees/schrijfhoek.
Afsluiting 10Zingen van de liedjes: Hoofd, schouder, knie en teen Dit zijn mijn wangetjes Twee handjes op de tafel |
De kinderen zitten in de kring en bespreken zichzelf. De leerkracht schrijft alle woordjes op een zelfgemaakt gezichtje. Materiaal– gezicht – naamkaartjes
De kinderen gaan aan het werk. Materiaal– spiegel – tekenpapier en kleurpotloden – stempels of schrijfgerei
De kinderen zitten na de werkles weer in de kring |
Eigen leerdoelen |
Observatie |
Beoordeling |
|
|
|
Lesdoel/tijd |
Uitwerking |
Organisatie |
DoelDe kinderen kunnen aangeven hoe hun taal is gegroeid.
De kinderen uit groep 2 kunnen zelf uitingen verzinnen. Ze kunnen bestaande uitingen nastempelen of naschrijven.
Tijd30 minuten
|