Veren van carnaval

 

Een kinderfeest voor 20 kinderen met een thema.

 

Thema: Carnaval.

 

-vraag 1: Het doel en de betekenis van deze viering is:

Betekenis is dat carnaval is culturele viering die jaarlijks word gevierd.

Het doel is dat we de kinderen hun creativiteit willen laten gebruiken. Ook de samen werking met elkaar te stimuleren en ook om te leren communiceren. En ook het maken van grove bewegingen door te dansen.

 

-vraag 2: Aan welke voorwarden moet de viering voldoen:

Zorg ervoor dat dingen op tijd start. Zorg er voor dat er genoeg plaats is voor de kinderen enz.

 

-vraag 3: Kiest een activiteit en maak een organisatie plan der van.

De activiteit de we gaan doen in the thema carnaval is Celebratie van karnaval in de klas. Waarvan de kinderen moeten een Masker zelf maken en dragen er zou ook en radio zijn met muziek.

 

Fase 1-stap1. Begin situatie: Er zitten 20 kinderen in de klas. De kinderen zijn allemaal van groep 4 dus ze zijn tussen de leeftijd van 7-8. De kinderen zijn al bekend met de thema en ze weten al wat is Karnaval. We hebben voor deze vieren scharen, glitters, katoen, en nog wat nog om het masker te versieren. De kinderen zouden het heel interessant vinden.

 

Stap2: Het doel van deze vieren is om de kinderen hun creativiteit te laten gebruiken. Om de samen werking binnen en groep de stimuleer. En op een positieve wijze en leuke manier carnaval het vieren. Aan het eind van deze vieren moeten de kinderen in staat zijn om hun moet versierd masker kunnen gebruiken. En de samen werking binnen de kinderen moeten anders zijn.

 

Stap3: Om onze doel te bereiken bij het samen werking binnen de groepen geven wij regelmatig feedback aan de kinderen. We vragen ook een paar kinderen wat betekent samen werking enz. We laten in elke groep Eén kind hoofd van de groep worden. Om onze doel te bereiken met het maken van de maskers zorgen we dat alles klaar is voor de activiteit.

 

 

 

Fase 2 stap 4 uitvoering:

1.We gaan de ouders informeren over de vieren met maskers en dansen op school. En dat het is een leuke viering voor de kinderen.

2 we vertelen de kinderen ook wat we verwachten van hun bij: gedraag, samen werken rustig werken enz.

3 We zeggen de kinderen ook wat de bedoeling is van deze activiteit. We zeggen dat carnaval is er en we gaan onze eigen carnaval vieren hier in de klas. En voor dat moeten jullie een moei masker maken.

4. We zeggen hoe de activiteit geregeld is dat eerst moeten ze hun masker maken en daarna als iedereen klaar is de laatste uren worden gevieren met muziek en iedereen moet hun masker dragen. Er zou oog taart zijn.

5. We zeggen ze wat ze moeten doen en hoe ze moeten werken bijvoorbeeld niet te veel lijm gebruiken. Als je klaar bent legt de op tafel. Maak de versiering leuk and mooi.

6. We motiveren de kinderen om hun eigen creativiteit te gebruiken. En om samen te werken in hun groep en om de dingen te delen.

 

Fase 3 stap 5

We evalueren door kring gesprek die plaats vindt de volgende dag s; morgens we vragen bijvoorbeeld: hoe was het, hoe vinden jullie de opdracht was de saaie enz.

 

-vraag 4: leg uit waar je moet aan denken in het voorbereiding.

Moet je brieven sturen voor de ouders.

Hoe veel kost wat.

Het versieren van de ruimte. Zijn er genoeg scharen voor de kinderen. Zijn al ouders mee eens met Karnaval enz.

 

-vraag 5: Noem 3 aandachtpunten voor de begeleiding van dit feest:

– begeleiding van de kinderen tijdens het feest, Afstemmen van het feest op kind en doelgroep, overleg plegen met ouders enz.

 

Vraag 6: Noem twee interne externe factoren die de viering kunnen beïnvloeden.

Interne factoren: We hebben niet genoeg geld om bijvoorbeeld om muziek band te brengen. Samenwerken met sommige ouder is niet goed.

Externe factoren: kunnen zijn niet alle kinderen doe mee aan karnaval of kan het zijn dat de weer slecht is.

 

Vraag 7 beschrijf de voorwaarden die een feest tot succes maken.

– Een goede opbouw van het plan.

– Genoeg tijd

– Goede organisatie.

– goede samen werking met kinderen en ouders.

Help de rijmpiet!

Je helpt de rijmpiet die niet meer kan rijmen samen met de kinderen, dit kunnen alleen rijmwoorden zijn (groep 1), maar ook hele zinnen (groep ...