Herfst bladeren onderzoeken

 

Lesvoorbereiding “afdrukken”.

 

 

Doel:

 

Ik wil dat de kinderen aan het einde van de les afdrukken van bladeren hebben onderzocht.

         De kinderen leren hoe een blad in elkaar zit, en wat er gebeurt met het blad als het niet meer aan de boom groeit.

         De kinderen leren welke kleuren de bladeren kunnen zijn.

 

 

Beginsituatie:

 

         De herfst komt eraan. Alle kinderen zien de blaadjes al van de bomen afkomen en spelen ermee dus werken met bladeren ligt dicht bij de kinderen.

         .

 

Didactische werkvormen: Instuctievorm, interactie en opdrachtsvorm.

 

Leeractiviteiten: o.a Luisteren, kijken, meedoen en voelen.

 

Organisatie: Bij de instructie en interactie zitten de kinderen in de kring. In de kring zal het onderwerp ingeleid worden.

 

Benodigdheden: 

 

         Bladeren

         Papier

         Wasco (in de kleuren van bladeren)

         Onderleggers

 

Inleiding:    

 

Ik begin in de kring. Ik wil graag de herfst inleiden dus dat moet ik op een interessante manier aan de kinderen brengen. Ik heb van te voren al allemaal bladeren gedroogd en in een zak gedaan. Ik laat de kinderen de zak zien. Ik beweeg een beetje met de zak en vertel de kinderen dat de zak licht aanvoelt. De kinderen mogen raden wat er in de zak zit. Raden de kinderen het niet zo snel dan geef ik hints aan de kinderen. Als de kinderen het geraden hebben dan laat ik een aantal bladeren zien. Ik vertel de kinderen dat wij echte onderzoekers worden, en dat we dan zoveel van bladeren afweten dat de pappa’s en mamma’s het heel knap vinden.

 

Kern:

 

Ik vertel de kinderen dat ik de bladeren heb gedroogd, omdat we wat met de bladeren gaan doen. Ik laat een blad in de lucht zien. Ik geef een aantal bladeren in de kring door. Ik vraag de kinderen wat zij aan het blad zien/voelen. Ik laat de kinderen de blaadjes zelf bestuderen. Op de antwoorden van de kinderen ga ik dan verder in. Nu laat ik verse blaadjes (blaadjes dat net van de bomen af komen) door de kring heen gaan. Ik vraag de kinderen wat het verschil tussen de twee bladeren is. Ik verduidelijk dit door de twee blaadjes naast elkaar te laten zien in de kring. (Ik loop er even mee langs de kinderen) Als we de blaadjes hebben onderzocht dan ga ik verder met mijn opdracht te vertellen.

 

Nu ga ik de kinderen mijn verzonnen opdracht vertellen. Ik laat de kinderen een leeg a4 zien. Ik zeg ze dat we deze opdracht per groepje om de beurten gaan doen. Ik leg de kinderen uit dat zij het blaadje onder hun lege a4tje moeten neerleggen. Ze moeten vervolgens een wasco krijtje pakken en hard op het a4tje gaan “krassen”. Ik laat het als voorbeeld aan de kinderen zien hoe ik het zelf doe. Ik laat niet het eindresultaat zien, want dat moeten de kinderen zelf ondervinden.

 

 

Verwerking:

 

De kinderen gaan nu per groepje aan het werk. Ik begeleid de groepjes. Ondertussen vraag ik de kinderen wat zij nou allemaal te zien krijgen nu dat het blad “ te voorschijn” komt. Als alle kinderen aan de beurt zijn geweest laat ik aan het einde van de dag een aantal resultaten zien en vraag aan de kinderen wat zij nu aan het afgedrukte blad zien.