Muziekles Regen

Wat heb je nodig?
stokjes
zak
paraplu
weerplaten

Doelstellingen
De kinderen herkennen een voorwerp (in dit geval de stokjes) aan hun materiele eigenschappen
De kinderen kunnen figuren met twee stokjes (na)leggen
Periodegevoel ontwikkelen door de begin- en stoptekens
De kinderen kunnen eenvoudige grafische muzieknotatie lezen
De kinderen ontwikkelen hun ritmegevoel

Inleiding
De kinderen zitten in de kring. Ze zingen het liedje “kan je raden”
Kan je raden, kan je raden
Van je tierelierelak, van je tierelierelak
Kan je raden, kan je raden
Wat zit er in de zak?

Ondertussen loop jij met de zak met ritmestokjes door de kring. De kinderen moeten raden wat er in de zak zit. Help ze door vragen te stellen als:
Is het van papier, rubber, plastic
Voelt het glad, ruw, koud, warm, etc.
Als ze het geraden hebben, geeft je ze allemaal 2 stokjes, je neemt er zelf ook twee. Leg een vorm voor (bijvoorbeeld, kruis, T), en de kinderen leggen het na. Daarna mogen verschillende kinderen voordoen en de rest doet na. Hoeveel figuren kunnen we maken?

Kern
Tik een ritme met je stokjes. De kinderen het na op jouw teken (als ze niet aan een teken gewend zijn, introduceer je begin- en stoptekens (bijvoorbeeld beginnen als je met de stokjes de kring in wijst, stoppen als je ze kruist) Ritmes een paar keer herhalen. Misschien zijn er een paar kinderen die een ritme voor willen spelen.
Met stokjes kun je ook een heleboel lawaai maken. Wel de begin- en stoptekens hanteren.
De kinderen ook zelf tekens laten verzinnen om te stoppen, en zelf de “leider” laten zijn.
Kun je met de stokjes ook andere geluiden maken? Een kind demonstreert, daarna doen we het allemaal na.
Als je met de stokjes op de grond tikt, waar lijkt dat dan op? Op regen! Laat het eens heel zachtjes regenen. En iets harder. Haal de paraplu tevoorschijn. Hoe verder je de paraplu open doet, hoe harder het gaat regen, en weer dicht. Als ie dicht zit, stopt de regen. Misschien is er ook een kind die de paraplu wil “bedienen”.

Regen is een geluid van het weer. Zijn er nog meer weergeluiden? Bijvoorbeeld wind, onweer, storm etc. Op vellen papier staan verschillende weersomstandigheden getekend: beetje regen, meer regen met wat wind, veel regen met wind, beetje onweer, grote knal, flink wat regen, minder regen, paar druppeltjes, zonnetje. Bespreken met de kinderen hoe dat klinkt.

Afsluiting
De weersplaten hangen op het bord, in volgorde. Ga met je vinger over de platen heen, de kinderen maken de geluiden. Eerst op volgorde, dan door elkaar.
Tot slot nog even een paar bekende liedjes zingen.