Een huppelritme slaan op tam-tam, trom of met de handen.
Leervoorstellen / -opdrachten
Eigen ‘invullingen’ n.a.v. geslagen huppelritme.
Huppelen op het geslagen huppelritme: heen en weer totdat je geen ‘muziek’ meer hoort of zelf uitzoeken waar je langs huppelt tussen de toestellen.
Huppelen met tweetallen achter elkaar met ongeveer 1 meter tussenruimte. De voorste bepaalt richting en tempo.
Net als 2, maar nu naast elkaar.
Samen en alleen: Voor ‘gevorderden’ / oudste leerlingen: Net als 3, maar als de muziek even stopt, en later weer doorgaat, gaat één van de twee leerlingen (A) door, terwijl de ander (B) stil blijft staan en meeklapt met het huppelritme. Als de muziekbron weer even stopt, blijft leerling A staan en huppelt B naar A toe. Vervolgens gaan ze weer samen door.
Zijwaartse galop (verder als bij 2 t/m 5)
Richting en ruimtegebruik
Individuele route kiezen tussen de gereedstaande mediaopstellingen.
In open ruimte heen en weer over de breedte of lengte (in een rechte lijn)
Groeperingen van leerlingen
Individueel
Met tweetallen achter elkaar.
Begeleiding leerkracht
Gebruik eventueel ‘beelden’ van dieren om het dansen te stimuleren.
Een duidelijk huppelritme slaan, altijd aanpassen aan het huppeltempo van de leerlingen.
Leervoorstellen / -opdrachten worden mondeling mededelend en vragend gebracht.
Veranderings- en uitbouwmogelijkheden
Van de dansvorm:
Met de handen meeklappen tijdens het huppelen / galopperen.
No comments