Rekenbeertje

 

Wat heb je nodig?

 

– Knuffeldieren

– Tekenmateriaal

– Kaartjes met de cijfers 1 tot en met 10 

 

 

 

Doel

 

Bedoeling:

– Aantal vaststellen

– Relateren van cijfers aan hoeveelheden

– Vaststellen van hoeveelheden los van verschijningsvorm 

 

 

 

Kern

 

De activiteit vind plaats in de kring.

 

Beschrijving van de activiteit:

Alle kinderen mogen de beer of knuffel die ’s avonds mee naar bed gaat, meebrengen naar school. Nemen ze geen knuffel mee naar bed dan vinden ze vast wel een beest zo lief dat die mee naar school mag. De kinderen vertellen in de kring om de beurt, wat hun knuffel allemaal mag en wat ze ermee doen. Je bent eigenlijk heel benieuwd of de knuffel een vast plaatsje in bed heeft (op het kussen, onder het dekbed). Tijdens de werkles vraag je de kleuters een tekening te maken van hun bed met alle knuffels en/of poppen die daar altijd op liggen. De knuffels en poppen moeten ze zo duidelijk mogelijk tekenen, want straks worden de tekeningen in de kring voor een spel gebruikt! Als je weer in de kring zit, leggen alle kinderen hun tekening voor zich neer en vertellen ze om de beurt wat ze hebben getekend. Dan leg je de kaartjes met de cijfers 1 tot en met 6 op de grond. Je vraagt wie er een knuffel getekend heeft. Die tekening(en) komt bij de 1 te liggen. Hetzelfde doe je met de tekeningen die horen bij de 2 en volgende cijfers. (Je houdt de cijfers 7 tot en met 10 achter de hand voor het geval dat er tekeningen zijn met meer dan zes knuffels). Als de tekeningen gesorteerd zijn, zien de kinderen het verschil in lengte tussen de verschillende rijen. Naar aanleiding hiervan kan zich een gesprekje ontwikkelen. Ook kun je de tekeningen in de diverse rijen met elkaar vergelijken en vragen stellen als: Jan heeft vier knuffels getekend en Niels twee. Wie heeft er nu meer? Hoeveel meer? Wie heeft er evenveel als Niels getekend? In welke rij moeten we dan kijken? En Maarten heeft drie knuffels. Is dat meer of minder dan Jan er getekend heeft? Wie heeft de meeste knuffels getekend? Twee rijen zijn even lang! Wat betekent dat? 

 

 

 

Evaluatie

 

In hoeverre hanteren de kinderen zelf al de rekentaalbegrippen als: meer dan, minder dan, heel veel, weinig. Welke kinderen koppelen het juiste getal aan de juiste hoeveelheid? 

 

 

 

Telfase

 

Deze telactiviteit hoort thuis bij het classificeren want er wordt gekeken naar het aantal beren en knuffels dat getekend is door ieder kind. Zo worden bijvoorbeeld een bed met vijf knuffels erop getekend gelegd bij het kaartje met het cijfer 5 erop. En dit geldt ook voor bijvoorbeeld het cijfer 2. Het classificeren is onderverdeeld in vier stappen (fasen):

1 Verzamelingen

2 Ordenen op grootte (serieren)

3 Vergelijken

4 Verzameling splitsen (delen: verdelen en uitdelen)

Deze telactiviteit hoort bij de tweede en de derde fase: In fase twee word er geserieerd. Alle bedden met vier beren bij het cijfer 4 en alle bedden met 6 beren erop bij het cijfer 6 enz. In fase 3 worden de verschillende rijen met elkaar vergeleken en worden vragen gesteld als: Wie heeft er evenveel als Niels getekend? Wie heeft er de meeste knuffels getekend? Er wordt dus vergeleken met elkaar en de kinderen leren de toepassing van de woorden evenveel, meer dan, minder dan, heel veel en weinig. 

 

Vertelpantomime

De leerkracht leest een verhaal voor. Tijdens het verhaal beelden de kinderen dit verhaal uit. Een dramales waarbij ook luisterhouding wordt getraind.