Soorten basisscholen
Er zijn openbare en bijzondere scholen. Openbare scholen zijn gesticht door de rijksoverheid. Ze zijn niet gebonden aan een godsdienst of levensovertuiging. Ongeveer eenderde van alle Nederlandse kinderen bezoekt het openbaar onderwijs. Bijzondere scholen zijn rooms-katholiek, protestants-christelijk, joods, islamitisch of humanistisch. Dan zijn er ook nog algemeen-bijzondere scholen. Deze scholen hebben bepaalde pedagogische (opvoedkundige) en didactische (onderwijskundige) uitgangspunten. Tweederde van de Nederlandse leerlingen gaat naar een bijzondere of algemeen-bijzondere school.
De belangrijkste algemeen-bijzondere scholen zijn:
De Montessorischool.
Maria Montessori ging ervan uit dat kinderen per ontwikkelingsfase speciale belangstelling voor bepaalde dingen hebben. Daarom worden kinderen op de Montessorischool niet ingedeeld in klassen, maar in “leergroepen”. Ze zitten bij kinderen van hun eigen niveau, dus dat zijn niet altijd kinderen van hun eigen leeftijd. De Montessorischool gebruikt leermiddelen die kinderen stimuleren zichzelf te ontwikkelen. Daardoor werken kinderen er zoveel mogelijk zelfstandig.
De Jenaplanschool.
Ook deze school kent geen klassen, maar stamgroepen waarin kinderen van verschillende leeftijden en niveaus door elkaar zitten. Elk kind zit twee tot drie jaar in dezelfde stamgroep met dezelfde stamgroepleider. De school kent een ordening in activiteiten. Er zijn er vier. Ten eerste het gesprek, vooral het kringgesprek aan het begin van de dag. Ten tweede het werk: het leren rekenen, schrijven enzovoort. De derde activiteit is het spel. Tot slot hecht de Jenaplanschool veel waarde aan vieringen, niet alleen van verjaardagen, maar ook het overgaan van de ene naar de andere stamgroep of het afsluiten van de week.
De Vrije School.
De Vrije school is gebaseerd op de antroposofische ideeën van Rudolf Steiner. De school besteedt net zo veel aandacht aan de kunstzinnige en sociale vorming als aan de intellectuele ontwikkeling. De school doet veel aan dramatische en muzikale expressie en kunstzinnige vorming. Kinderen mogen er lang “kleuteren”, pas als de leerlingen zeven zijn leren ze lezen en schrijven. Kinderen zitten vanaf groep 3 in jaargroepen en houden dan in principe dezelfde leerkracht tot en met groep 8. De Vrije School heeft ook een afdeling voor voortgezet onderwijs.
De Daltonschool
De Daltonschool werkt met klassikale uren en taakuren. De kinderen zitten in leeftijdsgroepen bij elkaar. Een aantal activiteiten doen ze als groep, maar veel doen ze zelfstandig in de taakuren. Jonge kinderen krijgen een kleine opdracht, maar naarmate de kinderen ouder worden breidt de taak uit naar een morgentaak of een weektaak. De taken die gedaan moeten worden liggen vast, maar het kind bepaalt zelf in welk tempo en in welke volgorde hij wil werken. De vorderingen van het kind worden in een takenboek bijgehouden. De leerkracht is een soort begeleider. Hij stimuleert en helpt.