Versjes maken groep 3 en 4

Aftelversjes

Doel

De kinderen maken kennis met het begrip ‘aftelversje’. Ze leren zo’n versje en kunnen het gebruiken. Als het mogelijk is, luisteren ze naar enkele aftelversjes in een andere taal.

  • Vraag of iemand wel eens een aftelversje gebruikt tijdens het spelen. Als niemand op het begrip reageert, legt u de betekenis uit: een versje dat je gebruikt om iemand aan te wijzen die bij een spel moet beginnen.
  • Geef als voorbeeld een aftelversje:

Iene miene mutte
Tien pond grutten
Tien pond kaas
Iene miene mutte speelt de baas!

  • Ga wat dieper in op vorm en betekenis van het versje
  • Het versje begint met het stukje ‘iene miene mutte’. Wat betekent dat? (Dit stukje heeft geen betekenis, het klinkt alleen leuk.)
    Hoe werkt het aftellen precies? (Op elke stukje – elke lettergreep – wijs je iemand aan. Degene die wordt aangewezen op ‘baas’, mag uit de kring stappen. Degene die overblijft, is tikker.)
  • Zeg het aftelversje samen op.
  • Wie kent een ander aftelversje? Daag met name de allochtone kinderen uit. De versjes worden opgezegd. Bij versjes in een andere taal wordt natuurlijk een vertaling gegeven!
  • Kies een aftelversje, bijvoorbeeld ‘Iene miene mutte’. Gebruik dit versje om een tikker aan te wijzen voor een spel. Dat kan op de volgende manier:
  • Plaats de kinderen in een kring.
  • U staat in het midden en zegt het aftelversje op.
  • Zo wijst u kind 1 aan dat afvalt. Kind 1 gaat gaat nu in het midden staan en zegt het versje op.
  • Kind 1 wijst kind 2 aan. Kind 1 gaat uit de kring, kind 2 zegt het versje op enzovoort.
  • Zo gaat het wisselend opzeggen door tot er één kind overblijft. (Als er op het laatst nog maar twee kinderen over zijn – de opzegger en een ander kind – wijst de opzegger zichzelf mee aan.)
    De kinderen spelen het spel.

Teken een rijm-memory

Materiaal

  • elk kind: twee halve vellen A4-papier
  • kleurpotloden

Doel

  • De kinderen tekenen rijmwoorden. Ze spelen daarmee een klassikaal memory-spel.
  • Vraag de kinderen om uit te leggen wat een memory-spel is. Bij de uitleg komt in ieder geval naar voren dat je twee tekeningen moet zoeken die iets met elkaar te maken hebben.
  • Vertel dat de kinderen samen een memory-spel gaan maken. Ze moeten daarin straks twee tekeningen zoeken van woorden die op elkaar rijmen. Toon de voorbeelden en zeg: Je tekent bijvoorbeeld een huis en een muis. De woorden ‘huis’ en ‘muis’ rijmen op elkaar.
  • Geef de kinderen de tekenopdracht: Maak twee tekeningen van woorden die op elkaar rijmen. Op elk blad maak je één tekening. Je mag het woord dat je tekent er ook bij schrijven. Op de achterkant van het blad mag je helemaal niets schrijven of tekenen.
  • Deel de materialen uit. De kinderen gaan aan de slag. Mocht een kind geen woorden weten om te tekenen, dan kunt u een van de volgende tweetallen als suggestie aanbieden: veer-beer, lus-mus, wip-kip, tas-glas, pan-man, cent-tent, aap-schaap.
  • Verzamel na afloop de tekeningen. Leg ze omgekeerd en door elkaar op de grond. Plaats de kinderen er in een kring omheen. Speel het memory-spel: zoek twee tekeningen van woorden die op elkaar rijmen. Om de beurt mogen de kinderen twee tekeningen omdraaien. Ze benoemen hardop welke woorden getekend en/of geschreven zijn. Als de woorden op elkaar rijmen, mogen ze de tekeningen houden en het met twee andere tekeningen nogmaals proberen. Rijmen de woorden niet op elkaar, dan leggen ze de tekeningen omgekeerd terug op dezelfde plaats. Speel door tot alle tekeningen weg zijn. Wie heeft de meeste tekeningen verzameld?

Rijmen met dieren

 

Doel

  • De kinderen bedenken rijmwoorden op gegeven woorden.
  • Deel de bijlage Komt dat zien, komt dat zien! uit. Vertel dat circus Nino in het dorp komt. Dat circus is vooral beroemd door de vele verschillende soorten dieren die er optreden. Al die dieren vertonen hun bijzondere kunstjes. Lees samen met de kinderen de beginregels van de bijlage voor. Benadruk tijdens het voorlezen het rijm.
  • Geef de opdracht: Schrijf in elk hokje een woord dat rijmt op het dier. Doe de eerste regel samen, bijvoorbeeld apen die gapen. De kinderen schrijven het woord ‘gapen’ in het hokje. Ze maken de rest van de oefening alleen of in tweetallen.
  • Laat na afloop het resultaat voorlezen! Het gaat hier niet om het foutloos schrijven van de woorden. Rijm doet immers een beroep op het gehoor (zie ook Rijm in gedichten in de achtergrondinformatie).