Voeldozen

 

Lesbeschrijvingsformulier stage onderbouw.

Student:

Mentor:

Stageschool:

Groep: 2

Datum: 8 November 2002

Opdracht: Natuuronderwijs NA  2

Prakticum in het klein

Beginsituatie: de kinderen kennen de materialen die in de voeldozen zitten. Ze komen ’s morgens op school, in de kring.

              

Doelstelling: ik voer een gesprek met kleuters mbt het materiaal in de dozen. De kinderen leren wat ze voelen om te zetten in woord en beeld.

Gebruikte bronnen:

Wat doen de kinderen?

 

De kinderen komen binnen en gaan aan hun tafel zitten.

 

De kinderen mogen in de kring komen zitten.

 

 

 

 

 

De kinderen reageren op mijn vragen over de dozen.

 

 

De kinderen zijn stil als ik de brief laat zien en voorlees.

 

De kinderen reageren op de vraag wat we nu gaan doen.

 

 

De kinderen mogen om de beurt voelen wat er in de dozen zit.

 

 

We bespreken na.

 

 

 

Timing:

 

 

5 min

 

 

 

3 min

 

 

 

 

 

 

5 min

 

 

 

 

2 min

 

 

 

3 min

 

 

 

 

10 min

 

 

 

 

3 min

Wat doe ik?

 

 

Ik zorg dat ze netjes en rustig gaan zitten en dat ze niet aan de dozen zitten.

 

Ik help de kinderen in de kring.

 

 

 

 

 

 

Ik stel vragen.

‘Wat staat er op tafel?’

‘Van wie zouden die dozen zijn?’

‘Wat ligt er naast?’ (brief)

 

Ik maak de brief open, laat hem aan de kinderen zien en lees hem voor.

 

 

Ik vraag wat we nu gaan doen.

‘zullen we wel kijken wat er in zit?’

‘Misschien heeft de heks hem wel betoverd!’

 

Ik laat ze omschrijven wat ze voelen. Schrijf op wat ze denken dat er in zit.

 

 

Ik vraag wat ze ervan vonden, we zetten samen de dozen weg waar kabouter Tim ze makkelijk kan vinden.

Hoe organiseer ik dat?

 

 

Ik hou ze rustig, zorg dat de kinderen aan de tafel met dozen er niet aan komen.

 

De kinderen mogen per kleurengroepje in de kring komen zitten.

 

 

 

 

Ik hou de kinderen stil door ze te vertellen dat ze alleen wat mogen zeggen als ze hun vinger opsteken. Ik stel de vragen.

 

Ik doe verbaasd als de brief open is, laat hem zien (in de lucht) en lees hem voor.

 

Ik stel vragen over wat we gaan doen.

 

 

 

De kinderen mogen alleen voelen als ze stil zijn en naar elkaar luisteren. Meerdere kinderen mogen in een doos voelen.

 

Ik leid het gesprek, stel vragen (over hun reacties) en kom met voorstellen voor de plek van de dozen.

           


Hoi!

 

Ik heb voor de kleuterklas een leuke les voor natuuronderwijs gemaakt. Het is een ‘voelles’. Hieronder volgen de aanwijzingen om de les voor te bereiden en het lesvoorbereidingsformulier.

 

Het belangrijkste is om leuke voeldozen te maken. Ik had vijf dozen,  beplakt met groene en bruine stukken papier en met allemaal verschillende ‘deurtjes’. Op de bovenkant stond een paddestoel met stippen, de paddestoel met 1 stip was doos 1, met 2 stippen doos 2 enz. De kinderen moesten dus ook nog tellen.

We begonnen de les met het bekijken van de doos en de brief. De brief kwam van kabouter Tim met de vraag of de kinderen hem wilden helpen. Uit het kabouterdorp waren spullen gestolen door heks Wallewa en Tim was ze gaan zoeken. Hij had de dozen gevonden, maar wist niet zeker of die van het kabouterdorp waren omdat zijn armen te kort waren om te voelen wat er in zat. De kinderen moesten dus uitvinden wat er in welke doos zat.

In de dozen zaten spulletjes van de herfst. Dus proppen, kastanjes, eikels en bladeren. In een doos had ik een ‘grapje’ verstopt. Dit was een kaboutermuts met baard.