Elfen en monsters

 

Lessencyclus: drama/ muziek

 

 

·         Thema:

Elfen en monsters

 

·         Doelstelling:

De kinderen kunnen zich inleven in de verhalen en daarbij een monster en/ of elf uitbeelden. Ze beelden uit door een bepaalde lichaamshouding en gezichtsuitdrukking aan te nemen en hierbij verschillende handelingen uit te voeren. Deze handelingen moeten bij monster en/ of elf passen en worden verzonnen door de kinderen zelf.

De kinderen kunnen aan het eind van de lessencyclus, de muziek onderscheiden in ‘elfenmuziek’ en ‘monstermuziek’ en kunnen op het juiste moment gaan bewegen of zitten.  

 

·         Didactische werkvormen:

Tableau vivant, vertelpantomime, teaching the wall, bewegen op muziek, bewegen/ uitbeelden bij prentenboek.

 

  • Materiaal:
  1. Verhaal: zie bijlage activiteit 1 

Een bellenkrans, de kinderen weten dan dat ze weer moeten luisteren  

  1. Verhaal: zie bijlage activiteit 2

Muziek: losse stukjes (elfen en monsters) op cassette 

Berdien Stenberg, De toverfluit,

Nummer: Rondo Alla Turca

  1. Prentenboek: Max en de Maximonsters, Maurice Sendak

Eventueel een kroon

Muziek: stukje ‘monstermuziek’

Berdien Stenberg, De toverfluit,

Nummer: Rondo Alla Turca

  1. n.v.t.
  2. Verhaal: zie bijlage

Muziek:

Berdien Stenberg, De toverfluit

Nummer: Rondo Alla Turca

 

  • Tijdsplanning:

De lessencyclus bestaat uit vijf activiteiten. Ze kunnen het beste in één week uitgevoerd worden. Zo onthouden de kinderen beter wat ze al gedaan hebben en werken ze echt naar de 5e activiteit toe. De kinderen doen verschillende ervaringen op met verschillende werkvormen.

 

  1. Vertelpantomime (grote ruimte, +/- 15 minuten)
  2. Teaching the wall (klaslokaal, +/- 15 minuten)
  3. Prentenboek: Max en de Maximonsters (klaslokaal, +/- 30 minuten)
  4. Tableau vivant: poppenwinkel (klaslokaal, +/- 20 minuten)
  5. Dansexpressie (grote ruimte, +/- 20 minuten)

 

 

 

 

Activiteiten lessencyclus

 

Activiteit 1

 

  • Organisatie:

Gebruik een grote ruimte zodat kinderen zich vrij kunnen bewegen. Het meest praktische is de gymzaal of speelzaal.

Let op voor ‘gevaarlijke voorwerpen’ in de ruimte waar kinderen tegenaan kunnen lopen!

 

  • Doelstelling:

De kinderen leven zich in in het verhaal en ze kunnen de gesproken tekst omzetten in handelingen.

 

  • Didactische werkvorm:

Vertelpantomime

 

  • Materiaal:

Verhaal: zie bijlage 

      Een bellenkrans, de kinderen weten dan dat ze weer moeten luisteren      

 

 

 

Activiteit 2

 

  • Organisatie:

De kinderen zitten in een open kring. Ze zitten op stoelen zodat ze na het bewegen weer op hun eigen plaats kunnen gaan zitten. Wanneer ze op de grond zitten, wordt het waarschijnlijk erg rommelig. De ruimte in de kring moet leeg zijn zodat de kinderen zich daar vrij kunnen bewegen.

 

  • Doelstelling:

De kinderen leven zich in in het verhaal en kunnen aan de muziek horen of het ‘elfenmuziek’ of  ‘monstermuziek’ is. Ze kunnen verschillende oplossingen bedenken voor de vragen en het probleem (de monsters komen, wat moeten we doen?).

 

  • Didactische werkvorm:

Teaching the Wall

 

  • Materiaal:

Verhaal: zie bijlage

Muziek: losse stukjes (elfen en monsters) op cassette 

Berdien Stenberg, De toverfluit,

nummer; Rondo Alla Turca

 

 

Activiteit 3

 

 

  • Organisatie:

De kinderen zitten in een open kring op stoelen, zodat ze de prenten van het boek goed kunnen zien.

 

  • Doelstelling:

De kinderen kunnen zich inleven in het verhaal en daarbij de bomen en monsters op hun eigen manier uitbeelden. Ze luisteren en kijken goed, zodat ze op het juiste moment gaan uitbeelden.

 

  • Didactische werkvorm:

Verhaal voorlezen, kinderen kijken ondertussen naar de platen.

Tweede keer verhaal voorlezen:

Bij ‘diezelfde avond … van Max’ t.m. ‘tot de bladeren … wereld werden’ worden de kinderen de bomen .

Bij ‘ stootten zij … vreselijke tanden’ t.m. ‘afgelopen! Riep … naar bed’ worden de kinderen monsters.

De leerkracht is Max en verteller.

Daarna wordt het verhaal eventueel nog een keer voorgelezen, de kinderen weten dan beter wanneer ze moeten spelen en wanneer niet.

 

  • Materiaal:

Prentenboek: Max en de Maximonsters, Maurice Sendak

Eventueel een kroon

Muziek: stukje ‘monstermuziek’

Berdien Stenberg, De toverfluit,

Nummer: Rondo Alla Turca

 

 

 

 

Activiteit 4

 

 

  • Organisatie:

In de klas of in de speelzaal/ gymzaal uitvoeren. Alle kinderen staan verspreid over de ruimte, daarna wordt verteld wat de bedoeling is.

 

  • Doelstelling:

De kinderen kunnen aan hun houding en gezichtuitdrukking laten zien of ze een elf of monster zijn. Ook kunnen ze uit deze houding tot leven komen en bewegen (evt. met geluid) als elf of monster.

 

  • Didactische werkvorm:

Vanuit tableau vivant tot beweging komen en weer naar tableau vivant.

De kinderen gaan in een bepaalde houding staan, zodat je kan zien of het een elf of monster is. De kinderen mogen ook in tweetallen staan en zo b.v. één monster vormen of dansende elfen.

De leerkracht tikt een kind (of tweetal) op de schouder, dat kind komt dan tot leven, tot het weer op zijn schouder wordt getikt, dan blijft het stilstaan in die houding.

Daarna kan je een verkoper en een koper aanwijzen. De koper vertelt wat voor iets hij zoekt en de verkoper laat verschillende monsters en elfen tot leven komen. De koper kiest er dan een (of tweetal) en neemt deze mee.

 

  • Materiaal:

n.v.t.

 

 

 


Activiteit 5

 

  • Organisatie:

Gebruik een grote ruimte zodat kinderen zich vrij kunnen bewegen. Het meest praktische is de gymzaal of speelzaal.

Let op voor ‘gevaarlijke voorwerpen’ in de ruimte waar kinderen tegenaan kunnen lopen!

 

  • Doelstelling:

De kinderen kunnen zich vrij op de muziek bewegen. Ze beelden een elf of monster uit, laten dit door houding en gezichtsuitdrukking zien. Ze kunnen hier verschillende handelingen bij uitvoeren b.v. elf: bloemen plukken, vliegen, monster: met grote zware stappen lopen, zoeken naar elfen.

Ook starten en stoppen ze op het juiste moment van de muziek, ze moeten dus goed naar de muziek luisteren.

 

  • Didactische werkvorm:

Bewegen op muziek als elf of monster op de muziek.

De groepen dansen steeds om de beurt, je hoort aan de muziek welke groep aan de beurt is. De groep die niet aan de beurt is, zit op de grond. Ze blijven op dezelfde plaats zitten en slapen.

 

  • Materiaal:

Verhaal: zie bijlage

Muziek:

Berdien Stenberg, De toverfluit

nummer; Rondo Alla Turca

 

 

 


Vertelpantomime (activiteit 1)

 

Alle kinderen liggen op de grond te slapen.

Alle elfen liggen te slapen op het zachte mos. De zon komt al een beetje tussen de blaadjes door. De elfen doen hun ogen open en ze rekken hun armen lekker uit. Dan gaan ze staan en rekken zich nog een keer helemaal uit. De nieuwe dag is begonnen. Op hun tenen lopen de elfen naar het beekje met helder water. Bij het beekje aangekomen, ga je op je knieën zitten en kijk je in het water. Je ziet jezelf en trekt een gek gezicht. Nu maak je van je handen een kommetje en schep je er water in. Je plenst het water in je gezicht en nog een keer. Dan ga je weer staan. Je hebt honger gekregen en vliegt nu weg om naar eten te zoeken. Je vliegt naar links… daar is niets, je vliegt naar rechts… ha, daar zijn lekkere bosbessen. Je plukt een bosbes en neemt een hap, mmm lekker zoet. Je eet hem helemaal op. Je zoekt nog een bosbes, eentje die mooi rood is. Ja, daar is er een. Je plukt hem van de tak en neemt een grote hap. Bah, hij is heel zuur! Je gooit de bosbes weg. Nu loop je maar verder. Opeens hoor je een harde klap achter je. Je kijkt achterom, daar achter de 3e boom staat een monster! Je maakt je zo klein mogelijk en doet net of je een steen bent. Sst, heel stil zijn zodat hij je niet ziet of hoort. Sst.

Nu ga je staan, jij bent het monster. Je hebt grote, gevaarlijke klauwen en enge tanden. Je gaat op zoek naar de elfen. Je kijkt om je heen, maar er zijn alleen maar stenen. Met grote, zware stappen stap je over de stenen heen. Je gaat steeds verder. Je stopt met lopen en kijkt in het rond, waar zijn die elfen nu gebleven? Beweegt daar iets achter die dikke boom? Je sluipt als een monster naar de boom. En gluurt om het hoekje. Ja, daar zit een elf. Je springt naar voren en laat de elf schrikken. De elf rent er vandoor. Zo, dat heb je goed gedaan. Je gaat op de grond zitten om uit te rusten. Je bent nu toch wel erg moe geworden en valt in slaap.

 

 

 

Teaching the wall (activiteit 2)

 

Ik ben de koningin van de elfen, ik zie dat alle elfen er weer zijn. Ik vind het heel fijn dat jullie allemaal in mijn paleis gekomen zijn vandaag, want ik zie jullie niet zo vaak. Eigenlijk wil ik jullie om raad vragen want ik verveel me zo. Elke dag ziet er hetzelfde uit: ik wandel in de tuinen, ik eet in de eetzaal en luister naar het elfenorkest dat voor me komt spelen. Ik wil eens wat anders!

Maar wat doen jullie eigenlijk heel de dag? De kinderen mogen dit vertellen en voordoen.

Kunnen jullie ook dansen? De kinderen mogen laten zien hoe ze dansen. (muziek, eerst stukje elfen muziek daarna monstermuziek)

Daar komen de monsters aan horen jullie dat? Wat moeten we nu doen? De kinderen mogen dit vertellen en doen.

Zullen we luisteren of ze weer weg zijn? (elfenmuziek)

Gelukkig ze zijn weg.

Ik heb nu al weer wat nieuwe ideeën opgedaan om te gaan doen: (een paar dingen noemen die de kinderen hebben genoemd)

Bedankt dat jullie mij geholpen hebben en tot de volgende keer!


Dansexpressie (activiteit 5)

 

Wij gaan met z’n allen naar elfenland en in dat land is het heel mooi. Er zijn bergen, mooie grote bomen en de zon schijnt er altijd. Er zijn bloemen in alle kleuren van de regenboog; roze bloemen, gele bloemen, rode bloemen. De elfen die er wonen zijn vrolijk, ze vinden het fijn om in elfenland te wonen. Ze wonen in spleten van bomen en slapen op het zachte mos. Ze werken hard van ’s ochtends tot ’s avonds; ze geven de bloemen water, plukken bosbessen, en halen water uit de beek. Maar wanneer ze klaar zijn met werken, vieren ze feest. Ze dansen en dansen tot de zon onder gaat.

Maar in hetzelfde bos wonen ook monsters. De monsters zien er eng uit, ze hebben grote scherpe tanden en grote klauwen waarmee ze de elfen proberen te pakken. Ze vinden het vooral leuk om de elfen te laten schrikken. De elfen vinden dat niet leuk, daarom proberen zij de monsters terug te pakken. Ze maken, als de monsters slapen, hun veters aan elkaar. Wanneer de monsters dan wakker worden en willen gaan lopen, vallen ze om. En zo blijven ze elkaar plagen en terugpakken.

In het bos woont ook een fee, zij vindt het niet leuk dat de elfen en monsters elkaar zo plagen en laten schrikken. Ze weet wel een goede oplossing. Ze spreekt een spreuk uit: hallalaa, rallalaa, rili! Wanneer de monsters wakker zijn vallen de elfen vanzelf in slaap. Maar wanneer de elfen wakker worden, vallen de monsters vanzelf in slaap. Ze kunnen het niet tegenhouden, het gaat vanzelf.

Ze vallen zomaar in slaap op de plaats waar ze zijn. Bij de beek, bij de struik met bosbessen, tijdens het dansen of onder een boom.

En zo gaat het nu al een hele tijd…

Taalles

De leerlingen kunnen tellen hoeveel lettergrepen er in een woord zitten. De leerlingen kunnen dit door te klappen. (kerstboom = 2x klappen). De leerlingen kunnen ...