Sint bleef bijna in spanje

 

Het jaar dat Sinterklaas bijna niet naar Nederland kwam.

 

(Sinterklaas op zijn kasteel)

 

S:    Oh, oh, au mijn rug. Wat heb ik een pijn aan mijn rug, oh oh au au. Ik kan potjandori niet eens opstaan uit mijn stoel om een glaasje limonade in te schenken. Oh, au, het is toch zo warm hier in Spanje, hier op mijn kasteel. Wel 40 graden denk ik. Zo warm hebben jullie het nog nooit gehad he kinderen?

(hopelijk reactie)

nou, wie heeft het dan wel eens zo warm gehad? en waar?

Ja, op het strand zeker, maar niet op zo’n kasteel! Oh, oh, au au waar zou piet nou uithangen? Was die maar hier dan kon die tenminste een lekker glaasje koude limonade voor me inschenken.

Maar die ligt zeker ………….. lekker op het strand. Altijd maar luieren en zo’n oude man met rug pijn  maar alleen laten zitten. Pieieiet!Pieieiet!

Oh, au, au, au mijn rug. Als ik nog maar op mijn paard kan rijden! Pieieiet! Oh, au.

 

(piet komt fluitend op,kijkt om zich heen, ziet eerst de kinderen)

 

P:    Dag kinderen!

(Kinderen: Daag)

Zo niet dan nog eens : dag kinderen

 

P:    Lekker weer hier in Spanje he? Beter dan in Nederland. Daar regent het altijd. Bah! Ik denk dat ik dit jaar maar lekker hier in Spanje op het kasteel van Sinterklaas blijf. Dat vinden jullie toch niet erg he?

(reaktie)

 

P:    Nou dan zal ik er nog eens over na denken. Maar ik blijf toch liever hier op het strand liggen luieren. Lekker zwemmen en dan goed bruin worden in de zon.

(misschien reactie)

( dan eventueel: maar het meeste is er toch al af)

 

P:    Daarnet was het lekker op het strand! Ik heb lekker in het zand liggen slapen. Maar zeg eens, hebben jullie Sinterklaas gezien?

(kinderen: ja daar!)

 

P:    Oh ja. Wat is hij oud he? en de laatste tijd heeft hij ook vaak zo’n pijn in zijn knie, of was het z’n hoofd?

(kinderen: aan z’n rug!)

 

P:    Oh ja, aan zijn rug. Ik lig zoveel op het strand dat ik dat helemaal vergeten was. (piet kijkt naar sint en zegt tegen de kinderen:)

Wat zit hij er zielig bij he? Zullen we hem samen even goedendag zeggen? Zullen we zingen:

Dag Sinterklaasje

etc

 

S:    Zo piet, ben je daar eindelijk! Jij hebt zeker de hele tijd op het strand liggen luieren he?

 

P:    Nee hoor Sinterklaas, echt niet. Ik heb de hele morgen pepernoten staan bakken. Nietwaar kinderen?

(kinderen: nee!)

 

S:    Ik hoor het al! Nou ga maar snel een glaasje limonade voor me halen, dan praten we er niet meer over. Maar vanmiddag ga je wel pepernoten bakken.

Au, au, au, oh oh, mijn rug!

 

P:    Oh Sinterklaas, hebt u weer zo’n pijn? Zal ik er de dokter maar eens bijhalen? Zo kunt u nooit paardrijden en dan zetten de kinderen in Nederland voor niks hun schoen. Wacht ik zal de dokter even bellen.

(piet gaat af)

 

S:    Oh, oh, hoe moet dat nou? Straks kan ik niet naar Nederland en wat moeten al die kinderen daar niet van denken? Dan zitten ze allemaal op kadootjes te wachten en dan kan ik niet komen! Of vinden jullie het goed als ik een jaartje niet kom ?

(kinderen: nee)

Ook niet als ik beloof dat ik volgend jaar kom?

(kinderen: nee)

 

S:    Oh, oh, zie je wel! Hoe moet dat nou? Want nu ik zo’n pijn in m’n rug heb, kan ik nooit alle kadootjes kopen en inpakken. Zeker niet als zwarte piet steeds op het strand gaat liggen luieren

(zwarte piet komt op)

 

P:    Sinterklaas, Sinterklaas, de dokter komt over vijf minuten. Zullen we tijdens het wachten maar even zingen?

(lief en stout)

(sinterklaas kijkt treurig en begint te snikken)

 

P:    Maar Sinterklaas, wat is er? Doet uw rug zo’n pijn?

 

S:    Nee, maar ik word een beetje verdrietig van die stomme liedjes die jij daar zingt.

 

P:    Maar sint, dat zijn toch geen stomme liedjes?

 

S:    Jawel dat vind ik wel! Jij zingt altijd maar over zoete en  stoute kinderen! En dat stoute kinderen nooit kadootjes krijgen.

 

P:    Maar de kinderen moeten toch zoet zijn Sinterklaas?

 

S:    Ja, meestal wel, maar je kunt niet altijd zoet zijn. Iedereen is wel eens stout?

 

P:    Iedereen? Ikke nooit hoor sinterklaas!

 

S:    Jij niet? Ben je nooit stout piet?

 

P:    Ikke niet Sinterklaas vraag maar aan de kinderen.

 

S:    Nou kinderen, is zwarte piet nooit stout?

(kinderen…………..)

 

S:    En vanmorgen dan Piet, toen je eigenlijk pepernoten moest bakken?

 

P:    Ja maar Sinterklaas, het was zo warm en de zon scheen zo en toen lag ik opeens op het strand.

 

S:    Maar je moest toch pepernoten bakken of niet?

 

P:    Ja eigenlijk wel.

 

S:    Nou, zie je wel. Dan ben jij dus ook niet altijd even zoet en ik vind dat alle kinderen kadootjes moeten krijgen, ook al zijn ze wel eens stout. Maar nou ik zo’n pijn in m’n rug heb, kan ik nooit voor iedereen een kadootje hebben.

 

P:    Maar Sinterklaas, dat is wel jammer, maar het is toch ook niet zo heel erg. Want de kinderen die dit jaar dan niks krijgen,die krijgen misschien volgend jaar wel iets.

 

S:    Laten we het hopen Piet! Oh, ik hoor de dokter. Help me eens overeind piet, dan ga ik even met de dokter mee.

(Sint af)

 

P:    Nou kinderen, hopelijk is het niet al te erg met Sinterklaas. Als    de dokter maar niet zegt dat we niet naar Nederland mogen want eigenlijk vind ik het toch wel leuk om samen met Sinterklaas zoveel kinderen blij te maken.

Misschien wordt Sinterklaas wel een beetje beter als we nog een liedje voor hem zingen. Wie weet er nog een liedje?

(liedje)

 

(sinterklaas komt terug)

 

P:    En SInterklaas? Wat zei de dokter? Mogen we naar Nederland? Kunnen we kadootjes gaan brengen? Gaan we morgen op weg met de boot? En mag U op het paard?

 

S:    Rustig piet, rustig. Zoveel vragen kan ik toch niet tegelijk beantwoorden?

 

P:    Ja maar Sinterklaas, ik ben zo benieuwd! Jullie niet kinderen?

(kinderen: ja)

 

S:    Nou piet, het is niet zo best. Ik moest van de dokter twee weken rust houden. Geen kadootjes maken, alleen maar rustig zitten.

 

P:    En dan Sinterklaas, mogen we dan met de boot naar Nederland?

 

S:    Ja, dan kunnen we wel gaan, maar als ik twee weken  niet kan werken aan de kadootjes, dan hebben we er zo weinig dat het niet de moeite waard is om naar Nederland te gaan. Zeker niet als jij elke dag alleen maar op het strand ligt ipv pepernoten bakken en mee helpen meyt de kadootjes.

 

P:     Ja maar Sinterklaas, dan zal ik twee weken heel hard werken en vroeg opstaan, en niet op het strand gaan liggen luieren en alleen maar pepernoten bakken en aan de kadootjes werken gaan we dan met de boot naar Nederland?

 

S:    Dat is wel heel lief van je piet, maar de boot vaart niet zo vlug. ALs we pas over twee weken weg kunnen gaan, dan komen we te laat in Nederland, pas na mijn verjaardag.

 

P:    Dus we kunnen dit jaar geen kadootjes gaan brengen aan de kinderen in Nederland?

 

S:    Ik ben bang van niet piet.  Hopelijk kunnen we volgend jaar wel gaan.

 

P:    En die arme kinderen dan Sinterklaas? Die elke keer hun schoen klaar zetten en liedjes voor ons zingen en mooie tekeningen maken?

 

S:    Ja piet, ik vind het ook heel erg jammer, maar de dokter heeft nou eenmaal gezegd dat ik twee weken moet rusten.

(P: denkt even na en zegt dan heel slim)

 

P:    Zeg Sinterklaas

 

S:    Ja piet, wat is er.

 

P;    Als we over twee weken met de boot gaan, dan komen we te laat he?

 

S:    Ja

 

P:    En als we nou eens over twee weken met het vliegtuig gaan? Dan zijn we wel op tijd!

 

S:    Met het vliegtuig? Ja, dat gaat veel sneller dan de boot.

 

P:    Dus als we met het vliegtuig gaan kunnen we wel kadootjes naar Nederland brengen!

 

S:    Ja, dat wel, maar we krijgen ze niet allemaal af.

 

P:    Nee, dat is waar. Maar we kunnen de kinderen wel iets laten beloven. he kinderen? Willen jullie Sinterklaas en mij iets beloven?

(kinderen: ja)

 

P:    Het zit zo: voor sommige kinderen heeft Sinterklaas al alle kadootjes gemaakt. Snappen jullie dat? (ja)

Voor sommige kinderen heeft Sinterklaas nog maar een paar kadootjes af. Snappen jullie dat? (ja) En voor sommige kinderen heeft Sinterklaas dit jaar helemaal geen kadootjes.

Snappen jullie dat (ja)

En weten jullie hoe dat komt? (kinderen…………..)

Dat komt omdat sinterklaas zo’n pijn aan zijn rug heeft dat hij bijna niet naar Nederland had kunnen komen.

En willen jullie wat aan Sint en mij beloven? (kinderen …….ja)

 

Dan moeten de kinderen die dit jaar wel kadootjes krijgen beloven dat de andere kinderen ook met die kadootjes mogen spelen.

Beloven jullie dat?  (kinderen…..ja)

 

Nou dan komen Sinterklaas en ik dit jaar met het vliegtuig naar Nederland! Zingen jullie liedjes als we aankomen? (ja)

Wat zingen jullie altijd als we met de stoomboot in Nederland aankomen? (zie ginds komt de …….)

Maar nu komen we met het vliegtuig, dus zingen we ook over het vliegtuig. Ik zal het een keertje voordoen, en dan zingen jullie het allemaal.

(liedje: zie ginds komt het vliegtuig uit Spanje weer aan)

 

Gordijn dicht, verder voor het gordijn  is Nederland)

 

S:    En zo zijn we dus gelukkig toch nog in Nederland aangekomen. Zwarte piet ligt in Spanje wel veel op het strand te luieren, soms heeft hij wel hele slimme plannetjes.

 

P:    Jazeker Sinterklaas!

 

S:    Nou dan kunnen we nu gelukkig toch kadootjes komen brengen. Weten jullie nog wat jullie beloofd hebben aan zwarte piet?

(kinderen……….ja)

 

S:    Nou piet, vertel jij dan maar eens voor wie we het eerste kadootje ingepakt hebben.

 

(Uitdelen)