Talen
Ruimtelijke verkenning
Bij deze taalles is het de bedoeling dat de kinderen de zinnen correct nazeggen. Het accent ligt
in deze activiteit op het nazeggen van de zinnen en in mindere mate op de uitvoering.
Inleiding
Ik vertel de kinderen dat ik mijn papagaai mee naar school heb genomen. Maar dit is niet
zomaar een papagaai, nee, dit is een hele bijzondere papagaai. Waarom? Omdat zij kan
toveren met woorden en zinnen!
Ik vraag de kinderen of zij papagaaitje even willen roepen, dan durft ze vast wel tevoorschijn
te komen.
Hierna vertel ik de kinderen dat mijn papagaai heel goed kan praten. Maar waar ze nog het
beste in is, is mij napraten. Hierna zeg ik een paar zinnen waarin de basisbegrippen worden
gebruikt die in het project aan de orde komen en mijn papagaai praat mij steeds na. Ik vind het
wel knap dat de papagaai al zo goed zinnen na kan zeggen.
Kern
Hierna vraag ik de kinderen of zij dit ook zo goed kunnen en of we het even zullen oefenen.
Ik zeg eerst een paar zinnen en de kinderen herhalen deze zinnen.
Hierbij moet ik er goed op letten dat de zinnen correct worden nagezegd.
Na een tijdje laat ik de kinderen niet alleen de zinnen correct nazeggen, maar ook de
handeling die in de zinnen voorkomt uitvoeren.
Bijvoorbeeld:
–
Ik ga voor mijn stoel staan
–
Ik leg mijn hand op mijn hoofd
–
Ik verstop mijn hand onder mijn trui
Afsluiting
Laat een kind uit de klas verschillende opdrachten aan de andere kinderen geven. Dit mag
mbv. mijn papagaai.
Zing tot slot nog het lied ‘Papagaaitje, leef je nog?’.