Rekenen voor kleuters

 

L E S V O O R B E R E I D I N G REKENEN:

 

 

Didactische route

WAT  DOEN  DE  KINDEREN

Inhoud v.h. onderwijs    persoon van het kind                                  werkelijkheid v.h. kind

 

Bewerken                    openen, delen                                  verwerken

                                  Reflecteren                                   maken, doen  

WAT DOET DE LEERKR.

Interventies van de leerkracht

Organisatie/

Hulpmiddelen

 

Les-

Fase

Inl.

Kern

Afsl.

Tijd

in

min.

In deze kolom wordt de didactische route weergegeven.

 

 

INHOUD v.h.                PERSOON VAN HET KIND                                  WERKELIJKHEID

ONDERWIJS

In deze kolom worden de interventies van de leerkracht tijdens de route genoteerd.

In deze kolom worden organisatie en hulpmiddelen genoteerd (ook gekoppeld aan de componenten). Voor organisatieschetsen wordt op een bijlage gewerkt.

Inl.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kern

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Afsl.

10 min.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

10-15  min.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5 min.

x

De kinderen praten samen met de leerkracht over groot-klein.

 

 

 

x

Een aantal kinderen komt naar voren, de andere kinderen beantwoorden de vraag: wie is het grootst en wie het kleinst?

 

 

 

x

De kinderen zien de kerstballen in de kring en beantwoorden de vragen van de leerkracht.

 

x

De kinderen mogen zelf ook iets over kerstballen vertellen, hebben ze thuis al kerstballen in de kerstboom gehangen?? Welke kleur, groot of klein enz…

 

 

 

x

Ieder kind krijgt een kerstbal, kort wordt hierover even gepraat (welke kleur, vorm, mooi of niet??)

 

 

x

Kinderen luisteren naar de vraag van de leerkracht: van welke kleur zijn de meeste kerstballen?

 

x

De kinderen proberen deze vraag te beantwoorden.

 

x

Samen met de kinderen wordt er een goede manier van oplossen gezocht, en wordt die gecontroleerd.

 

x

Samen met de kinderen worden alle kerstballen opgeruimd en geteld, hoeveel zijn het er nu bij elkaar??

 Ik praat met de kinderen over groot- klein, vraag ze wat ze nog weten over de les van de kaarsjes waarin ook het begrip groot-klein naar voren kwam.

 

Ik vraag een aantal kinderen of ze bij me willen komen staan, de rest van de klas moet dan zeggen wie het grootst of het kleinst is. Eerst met 2 kinderen, dan met 3.

 

In de kring liggen kerstballen van verschillende groottes, ik stel de kinderen vragen hierover. Wat is de grootste kerstbal, waaraan kun je dat zien, wat is de kleinste, welke is kleiner, deze of die?? Welke vind jij mooi, welke kleur heeft die?? Kinderen mogen hier zelf ook iets over vertellen.

 

Ik geef ieder kind een kerstbal, maar zeg wel dat ze hem goed vast moeten houden. Ik praat met de kinderen kort hierover.

 

Lkt stelt kinderen vraag; van welke kleur zijn er de meeste kerstballen, laat de kinderen eerst zelf met ideeën komen en help ze daarna. De uiteindelijke oplossing wordt gecontroleerd door bijv. de kleuren in hoepels te sorteren of rijtjes te maken van dezelfde kleur.

 

 

Kerstballen worden opgeruimd, laat dit netjes en voorzichtig gebeuren.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zoveel mogelijk onbreekbare kerstballen meenemen.

 

 

 

Orden bv de kerstballen per kleur in een hoepel of laat de kinderen met dezelfde kleur bij elkaar zitten. (Tellen kan wel, maar dat doen we deze keer niet. )

 

                        HOE EVALUEER JE ?

Ik zoek met de kinderen naar het juiste antwoord, en laat ze dat goede antwoord zelf geven.


 

L E S V O O R B E R E I D I N G REKENEN:

 

 

Zakelijke gegevens:

 

Naam student:       Marije Prins

Stageschool:             De Vogelaar

Iselinge klas:         2A

Mentor/ mentrix:        Ina/ Lenie

Datum:                  14 december 2001

Aantal leerlingen:       22

Tijd:                      30-40 minuten

Groep:                      1-2

 

 

Inhoudelijke gegevens:

Vak- of vormingsgebied: Rekenen

 

Activiteit: Kringactiviteit met kerstballen

 

Componenten van de les:

 

·         Beginsituatie van de leerlingen:

-De kinderen kennen het begrip kerst, daar wordt deze hele week al aandacht aan besteed.

-De kinderen weten wat een kerstbal is.

-De kinderen hebben enig getalinzicht, ze kunnen tellen. (de oudste kleuters beheersen de telrij tot 10)

 

·         Stelregels voor krachtige leeromgeving:

-Tijdens de activiteit wordt gebruik gemaakt van realistische situaties; de kinderen kennen allemaal het begrip kerst

-De activiteit was veilig en inspirerend; de kinderen mogen zelf vertellen wat ze weten over kerst en kerstballen, ook kunnen ze vertellen wat meer of minder is

 

 

·         Lesdoelen:

Procesdoel: de kinderen ontwikkelen getalinzicht,  inzicht in de begrippen meer en minder, ook herkennen ze de vorm van de kerstbal (ordenen, vergelijken en redeneren)

 

 

·         Persoonlijk leerdoel:

-duidelijk leiding geven, zodat de kinderen weten waar ze aan toe zijn. (grenzen aangeven)

      -alle materialen van tevoren georganiseerd hebben.

      -zo veel mogelijk uit de kinderen laten komen

      -niet alles in de hand willen houden, soms ook de kinderen even laten gaan

Berendans

Een les over tempo en uitbeelden met beren.