Rekenen en rangtelwoorden

 

De wereld in getallen voor groep 1/2

 

In de rij (blz. 44/45)

Het aanleren van de rangtelwoorden

 

Materiaal:

 

6 kleine stoeltjes

1 grote stoel

conducteurspet

fluitje

spiegelei

 

Activiteit:

 

A)    In de trein

 

 Zet zes stoeltjes in een rij achter elkaar. De grote stoel staat vooraan in de rij. Dit is de stoel van de conducteur/ machinist.

 

Een kind wordt aangewezen en mag de conducteur zijn. Hij krijgt de pet op en het fluitje en het spiegelei.

Vragen aan conducteur:

          Hoeveel kinderen kunnen er in jouw trein conducteur?

          Stappen ze allemaal tegelijk in?

          Hoeveel wil je er eerst meenemen?

          Wie mogen er mee?

          Nou stap maar in passagiers.

 

Vragen aan klas:

= Op welke stoel zit de conducteur?

= Op welke stoel zit …

= Op welke stoel zit …

etc.

 

De trein gaat vertrekken. Dag allemaal, goede reis!

Tjoeke. Tjoeke, tjoeke, tuut tuut.

 

          Volgens mij, conducteur, wil … er hier uit. Want haar vriendinnetje woont hier.

 

= Er stapt nu een kindje uit, hoeveel blijven er nog over?

= Op welke stoel zat dat kindje?

= welke stoelen zijn nog vrij?/ al bezet?

 

          kijk conducteur, … staat op de trein te wachten. Mag ze met je mee?

          Op welke stoel moet ze gaan zitten?

 

De trein gaat weer vertrekken. Dag allemaal , goede reis!

Tjoeke, tjoeke, tjoeke, tuut, tuut.

 

… komt de conducteur aflossen.

 

********************************************************************************************************************

 

          Nou conducteur, wie mogen er bij jouw in de trein?

          Op welke stoel mogen ze gaan zitten?

 

Daar gaat de trein weer. Tjoeke, Tjoeke, tjoeke, tuut, tuut.

 

 

= Bij het station aangekomen stapt het kindje van de vierde stoel uit. Ook het kindje op de laatste stoel stapt uit.

= Het kindje van de tweede stoel wil liever bij het raam zitten. Ze gaat op het vierde stoeltje zitten.

= … stapt de trein in en gaat op de lege plaats zitten.

= Op welke plaats zit jij nou …

 

Maar wat gebeurd er nu?

De trein gaat de andere kant op?
= Draaien jullie allemaal jullie stoeltje maar om.

 

          Wie zit er nu op de tweede stoel?

          Wie zit er nu op de laatste stoel?

          Hoe kunnen we de laatste stoel ook wel noemen?

          Wie zit er op de vierde stoel?

          He, zat jij net ook al niet op de vierde stoel?

          Dat is grappig. Jij zit in het midden.

 

Evt  herhalen met andere kinderen.

 

 

 

B)    De poppenkast voorstelling

 

Zet zes stoeltjes naast elkaar. We vertellen dat hier een rij stoelen klaar staat voor en poppenkastvoorstelling.

 

          … Jij mag op de tweede stoel gaan zitten.

          … Is er nog een tweede stoel?

          … Ga er dan maar eens zitten.

          Wie zit er nu goed?

 

– … ga jij eens op de vijfde stoel zitten.

Oeps, die is al bezet. Is er nog een andere vijfde stoel?

He, die is ook al bezet.

 

Wat doen we nu?

(Laten we afspreken waar we beginnen met tellen. Links of rechts.)

-Kindje dat overblijft gaat op de derde stoel zitten.

      … ga maar op de eerst stoel zitten.

          … ga maar op de zesde stoel zitten

          … ga maar op de vierde stoel zitten.

 

Als we nu aan de andere kant beginnen met tellen. Wie zit er dan op de eerste stoel?

… hoe heet jou stoel?

… hoe heet jou stoel?

Etc.

 

Nu is de rij vol. Maar er zijn nog meer kinderen die graag naar de poppenkastvoorstelling willen.

De volgende zes kinderen maken een nieuwe rij.

-Hoe heet nu deze rij? (aanwijzen)

-En deze rij? (aanwijzen)

-Zullen we een derde rij maken?

We maken zoveel rijen dat alle kinderen een plaats hebben en dat alle stoeltjes in de zaal staan.

          Hoe komt het dat de laatste rij niet vol is?

          Hoeveel kinderen zouden nog naar de voorstelling kunnen komen?

 

Ik wil graag weten hoe alle rijen heten. (Let op of de kinderen eraan denken om af te spreken waar we beginnen met tellen.)

 

Dan mogen de kinderen van de vierde rij hun stoeltje oppakken en wegzetten.

De kinderen van de eerste rij mogen hun stoeltje oppakken en wegzetten.

Etc.

 

 

******