Poppenkastverhaal

 

De tekst geschreven aan de hand van een bestaand verhaal uit een boek van Jacques Vriens. Het is echt hartstikke leuk om poppenkast te spelen in de klas.
 
Het verhaal kan al met twee personen gespeeld worden, waarbij de ene persoon de rol van koe/kikker op zich neemt en de ander alle overige rollen kan vertolken.
 
 

KOE KARLA EET GRAS

 

 
 
Koe Karla eet gras, kijkt om zich heen en zucht diep.
 
Koe “Boeoe, wat een saaie boel. Elke dag sta ik hier in dit weiland en er gebeurt nooit iets. Iedere dag eet ik hetzelfde gras en alle paardebloemen zijn ook al op. De zon gaat op en ze gaat onder. Ik eet gras en ik word gemolken, elke dag is precies het zelfde…”
 
 

Koe loopt rond. “Als dat stomme prikkeldraad niet om mijn wei stond, was ik hier allang weg.” Opeens ziet ze paardebloem.

 

 
Koe “Tjee wat een lekkere paardebloem daar die had ik nog niet eens gezien! Ik dacht dat ik alle bloemen al op had, wat een geluk…” Wil een grote hap nemen (langzaam)
 
Paardebloem: “Ho stop, niet doen”
 
 

KOE KARLA trekt terug. “Huh ben ik nu gek aan ´t worden? Dat zal wel door de zon komen, die de hele dag op mijn kop schijnt.” Spert weer bek open.

 

 
P “Stop! Stop, als je me niet op eet mag je een wens doen”
 
 

K “Oke dan” stapje terug en ……. verandert in elfje

 

 
Elfje: “Omdat je me niet opgegeten hebt, mag je wensen wat je maar wilt”
 
KOE KARLA “Uh” denkt na “Ik wil iets zijn dat onder het prikkeldraad kan, weg van hier. Ik wil eens een keer iets anders dan heel de dag in de wei grazen.”
 
E “Ik kan je wel omtoveren in een kikker, lekker zwemmen in de sloot en zonnen op de kant”
 
 

E “Inkel, tinkel, tikker, jij bent nu een … kikker” E zwaait met stokje. Loopt langzaam af.

 

 
 

Koe Karla duikt onder en komt boven als kikker. “Boe” zegt de kikker “wat ben ik mooi groen nu. Dankjewel elfje!” kijkt in ´t rond elfje weg…

 

 
 

Koe Karla “Boeoe, nu kan ik uit de wei de sloot in.” Bukt en springt.

 

 
 

waterspetters

 

 
Komt poes langs. “Miauw”
 
Koe Karla “Boe”
 
Poes kijkt om, verschrikt en zegt “Miauwwww, wat zeg je nu kikker?
 
Koe Karla “Boe”
 
P “Mauw, hahaha! Een kikker zegt geen boe, gekke kikker!”
 
Koe Karla “Maar, boe ik kan niks anders zeggen. Wat doet een kikker dan?”
 
P “In ieder geval geen boe, ik miauw, misschien doen kikkers dat wel, ik weet het niet”
 
Koe Karla “Miauw???”
 
 

P “Ja dat is beter! Daag.” Loopt aan.

 

 
Koe Karla “Daag mauwmiauw!”
 
Komt hond langs. “Waf waf dag kikkertje”
 
Koe Karla “Miauw”
 
Hond kijkt om, verschrikt en zegt “wat zeg je nu kikker?
 
Koe Karla “Hallo Mauw”
 
H “Gekke kikker, hahaha! Een kikker zegt geen miauw!”
 
Koe Karla “Maar, boeoe ik kan niks anders zeggen. Wat doet een kikker dan? Doet een kikker boe?”
 
H “In ieder geval geen boe, ook geen miauw, misschien blaffen kikkers dan wel, doe mij maar na waf waf!”
 
Koe Karla “Wafwaf???”
 
 

H “Ja dat is beter! Daag.” Loopt aan.

 

 
Koe Karla “Daag wraw waf!”
 
Komt leeuw langs. “Grom dag kikkertje”
 
Koe Karla “Wafwaf”
 
Leeuw begint te lachen “Hahaha, een kikker die blaft, hahaa grom!”
 
Koe Karla “Maar, wat doet een kikker dan? Weet jij het misschien?”
 
L: “Ik ben een leeuw ik grom”
 
Koe Karla “Maar wat doen kikkers dan? Eerst zei ik Boe toen kwam er een poes die zei dat ik miauw moest zeggen. Toen kwam er een hondje langs die het beter vond als ik waf waf zei. En nu zeg jij dat het ook al niet goed is!”
 
 

L “Een kikker doet zeker geen boe, ook geen miauw, blaffen doen kikkers niet wel, dan kun je nog beter grommen!” Loopt meteen weg.

 

 
 

Koe Karla “Maar Leeuw, wacht! Ik weet niet hoe ik moet grommen.” Probeert wat.

 

 
Koe Karla “Nu ben ik helemaal alleen en weet ik niet meer wat ik moet doen. Ik wou dat ik gewoon in mijn wei stond, lekkere paardebloemen met gras eten!”
 

Snif snif loeit zielig

 

 
Koe Karla: “Ik wou dat het elfje weer terug was. Elfje, waar ben je nu? Wacht Zullen we samen roepen?”
 
Plop elfje komt te voorschijn “Lalala, wie riep mij?”
 
 

Nu improviseer je verder, de grote lijn is dat de betovering heel moeilijk verbroken kan worden. Het elfje moet heel lang en diep nadenken. Dan heeft ze de haar nodig van … of een kusje van … een persoon met specifieke kenmerken, zoals rood haar, een jarige juf of het kleinste meisje van de klas.

 

 

Dan vind er weer een wisseling van poppen plaats en is de koe weer koe en heel gelukkig!