Zet de oven aan op 170 graden en verwarm hem 10 minuten voor.
Maken van de koekjes
Zeef de bloem en de basterdsuiker in een beslagkom. Voeg het zout toe. Met een lepel kun je dit gemakkelijk door elkaar roeren. De nog harde boter kun je het best in kleine stukjes aan het bloem-suikermengsel toevoegen. In de beslagkom de kleine stukjes boter met twee messen in nog kleinere stukjes snijden. Misschien moet de hulpmoeder je hier even bij helpen. Was je handen met koud water en kneed het deeg nu vlug tot een grote bal. Je moet even flink kneden. Daar krijg je spierballen van! Nu begrijp je ook dat dit deeg kneeddeeg wordt genoemd.
De tafel bestuif je met bloem door de bloem in de zeef te doen en die boven de tafel heen en weer te schudden. De deegbal rol je daarna met de deegroller uit tot een plak van ongeveer een halve centimeter dik. Als het deeg aan de deegroller blijft plakken, kun je de deegroller ook met bloem bestuiven. Lukt dit ook niet, dan kun je de deegbal beter een uurtje in de koelkast leggen tot hij weer flink koel is.
Uit de deegplak kun je leuke figuurtjes steken met uitsteekvormpjes, een glas of zelfs kleine zandvormpjes uit de zandbak. Let er wel op dat je gewone zandvormpjes eerst heel goed afwast. De figuurtjes op gelijke afstand van elkaar op het beboterde bakblik leggen. Voor een extra mooie kleur kun je de figuurtjes met een kwastje met losgeklopt ei bestrijken.
Bakken van de koekjes in de oven
Het bakblik in het midden van de warme oven (ongeveer 170 graden) schuiven. Vraag of de hulpmoeder dit voor je doet omdat de oven al heet is. Na ongeveer 20 minuten zijn de koekjes mooi goudbruin van kleur en kun je ze uit de oven halen. De koekjes van het bakblik nemen, plat op een rooster neerleggen en laten afkoelen. Even de hulpmoeder roepen om je te helpen. Het bakblik is namelijk heel erg warm en de koekjes ook!
De koekjes zijn klaar om opgegeten te worden of in een mooie koekjestrommel gestopt te worden.
Je kunt jezelf met trots een echte Koekenbakker noemen!
