Huizen

 

Ideeënlijst:

Belevingen:

–       cement maken

–       metsen (grote en kleine stenen)

–       thematafel,: verschillende stenen / ontdekhoek

–       kamer inrichten

–       exploratie:

o       verschillende daken bekijken van een hoog punt

o       zingen onder verschillende daken

o       mobilhome, caravan

o       vervallen huizen

–       behangen

–       wat doe je in huis: slapen, eten, spelen,

–       allemaal huizen bekijken

–       licht ­ donker

–       onder het dak van de school gaan kijken

–       dak maken in de klas

–       plaatwaarneming: hoe zou het huis vanbinnen eruit zien

–       slak en huis: dieren en hun huis

 

Expressie:

–       lichaamsexpressie:

o       verkleden: naar bewoner van een huis

o       doe-alsof-spelletjes bij plaatwaarneming

o       rollenspel in zelf ingerichte (poppen-) huis, tent, …

o       dramatiseren van een verhaal: vb.: “Nieuwsgierig Lotje”

–       bewegingsexpressie:

o       bewegingsverhaal:

§       inbreker op het dak

§       huisrituelen

§       metser naspelen: zakken sjouwen, metsen, ladder beklimmen, …

o       bewegingsopdrachten:

§       met groot materiaal huizen bouwen

§       tikspel met verschillende huizen

§       huisje-wissel

§       vos kom uit je hol

§       slapende beer

o       kinderdans

o       dansexpressie:

§       huizen met verschillende soorten muziek

o       relaxatie

o       sherborne

–       Muzikale expressie:

o       Geluidenvierkant: geluiden in huis

o       Lied a  anleren:

§       Bim bam buisje

§       In het bos staat een huisje

§       Zeppelin

§       Opa Bakkebaard

o       Muzikaal verhaal:

§       Drie marmotten

§       Aaltje Brutaaltje

§       Goudlokje en de drie beren

§       De drie biggetjes

–       Beeldende expressie:

o       Baksteen versieren -> muren bouwen

o       Huisjes schilderen

o       Behangen

o       Kaars en verf

o       Vingerverf

o       Huizen afdrukken

o       Tekenen op een lei

o       Dakpannen versieren

o       Stempelen van huizen

o       Dakje maken

o       Collage: verschillende huizen

o       Met klei: beeldverhaal: huis, bed, mannetje, …

o       Behangpapier ->huizenrij -> verven

o       Poppenhuis

o       Eigen huis tekenen

o       Droomhuis tekenen

o       Metsen met kleine bakstenen

o       Maquette

o       Plattegrond tekenen (papier/zandbak)

o       Krantenpapier verscheuren -> huis puzzelen

o       Dakmobiel

o       Gek huis fabriceren

o       Op ramen schilderen

–       Verbale expressie:

o       Praten over :

§       Eigen thuis aan de hand van foto’s

§       Droomhuis

o       Poppenkast

o       Versjes:

 

§       “Dit is ons huis”

Dit is ons huis

Hier wonen wij

De deur zit voor

En de muren opzij

Hier is het raam

En boven is het dak

In ons huis wonen wij

Fijn op ons gemak

§       “Huisje bouwen”

Blokken sjouwen

Huisje bouwen

Een blok hier

Een blok daar

Kijk, nu is ons huisje

… klaar!

o       verhalen: (zie bijlage)

o       geluiden in huis nabootsen en herkennen

o       rijmwoorden

o       associaties in verband met onderdak en wonen

o       raadseltjes

o       signaalkaartjes

 

Oefenen:

o       Taalactiviteit:

§       Woordstempelkaartjes

 

Klasoverstijgende activiteiten:

o       Poppenspel

o       Kraampjes: elke klas maakt hapjes-standjes -> komen proeven bij     elkaar

o       Openklasnamiddag: kleuters kunnen vlinderen tussen de verschillende klassen

o       Groot bewegingspel

o       Met alle klassen samen zingen

o       Toneel

o       Sherborne

o       Bewegingsomloop

o       Verhaal met dia’s

o       Workshop in verschillende klassen -> doorschuifsysteem

o       Tentoonstelling per klas

o       Slotshow -> iedere klas toont iets

 

Dagthema’s

–       Mijn huis, mijn thuis

–       De verschillende kamers

–       Vroeger ­ nu

–       Verschillende culturen

–       Dieren hebben ook een huis

–       Hoe wordt een huis gemaakt?

–       Het huis in een buurt

–       Logeren

–       Verhuizen

–       Klusjes in huis

 

Mogelijke themalijnen:

– 2,5 ­ 3 ­jarigen:

        maandag: “Mijn huisje, mijn thuisje”

        dinsdag: “In mijn huis zijn verschillende kamers”

        woensdag: idem

        donderdag: “Ons huisje in de klas”

        vrijdag: “we geven ons huisje een opknapbeurt”

– 2,5 ­ 3 ­jarigen:

        maandag: “Ik heb een huis”

        dinsdag: “Er zijn veel soorten huizen”

        woensdag: idem

        donderdag: “Dieren in mijn huis”

        vrijdag: “Hoe wonen dieren?”