Ballonnen

 

BALLONNENLES VOOR KLEUTERS

 

Voor een onbeperkt aantal kinderen.

Je hebt hiervoor nodig een ballon.

 

De kinderen staan in een kring met de gezichten naar het midden. De spelleider wijst een kind aan, dat in het midden van de kring moet gaan staan. Dit kind krijgt een ballon. Op een bepaald moment moet het kind de ballon een eindje omhoog gooien en tegelijkertijd de naam van een van de kinderen afroepen. Dit kind moet nu snel toespringen en trachten de ballon, voordat deze de grond raakt, op te vangen. Wanneer het kind dat de ballon moet vangen, faalt, is het af. Het laatst overgebleven kind is winnaar.

 

De kinderen proberen met twee handen de ballon zo hoog mogelijk boven hun hoofd te houden. Als ze dit een aantal minuten hebben geprobeerd dan proberen ze met hun voet de bal hoog te houden. Dat doen ze met de voet die ze het liefst gebruiken.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BALLONNENLES VOOR ACHT TOT TWAALF JAAR

 

Ballonnendans

Dit is een enigszins wild spel, dus niet geschikt voor de kleuters.

Elke jongen of meisje kiest een partner. De muziek speelt wat opwindends en ze dansen. Het meisje heeft aan een draad een ballon om haar enkel of arm. Ze probeert met haar vriend de ballon zo veel mogelijk te beschermen, maar de andere paren mogen proberen deze stuk te slaan of stuk te trappen. Het paar dat het lukt de eigen ballon heel te houden, is held en heldin van de avond.

 

Knie-ballon gevecht

Twee kinderen staan tegenover elkaar en krijgen ieder een opgeblazen ballon. De kinderen plaatsen tussen de knieën en houden dan de handen op de rug. Als de spelleider een startsignaal geeft, gaan de kinderen naar elkaar toe en proberen elkaar door schouderstoten dusdanig te bewerken, dat een kind de ballon verliest. Het kind dat er het eerst in slaagt de ballon van de ander te laten vallen, heeft gewonnen. De kinderen mogen de ballon niet met de hand aanraken. Wanneer een kind dat toch doet, is het af.

 

Kopballon

De leraar verdeelt de groep in twee groepen. De groepen worden opgesteld als voor een estafette achter de startlijn van een baan van ongeveer 5 meter. De nummers 1 staan dus vooraan bij de lijn en de rest daarachter. De nummers 1 krijgen elk een ballon in de hand. Op het startsignaal gaan de nummers 1 al koppende met de ballon de baan op en neer, geven de ballon aan nr.2, die hetzelfde doet enz. De groep, waarvan de laatste speler het eerst weer terug is, is winnaar.